Vederesdoorn

Acer negundo


© Peter Meininger

Ecologie & verspreiding
Vederesdoorn komt vooral langs de grote rivieren voor, daarnaast wordt hij in de duinen aangetroffen en veel in parken aangeplant en verwildert daar soms. Vederesdoorn is een Amerikaanse neofyt die sinds 1980 enorm vooruit is gegaan in het rivierengebied. Ze groeit vooral op kribben en in zandige uiterwaarden vlakbij het zomerbed van de rivier. Meestal is per groeiplaats maar een enkel exemplaar aanwezig. Ondanks haar vooruitgang is ze hier niet als invasief te bestempelen (anders dan in enkele andere Europese landen). Vederesdoorn is makkelijk herkenbaar: het is de enige Nederlandse esdoorn met geveerd blad. Op kribben wordt ze vaak teruggesnoeid en is dan lastiger te herkennen. Ze heeft iets weg van Gewone es, maar Vederesdoorn mist de zwarte knoppen van Gewone es en heeft meestal een onregelmatig grofgetand blad met een drietoppig eindblaadje.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - maart - april

Hoogte - 10,00-16,00 m.

Geslachtsverdeling - éénslachtig, tweehuizig

Wortels -

Stengels/takken - De takken staan wijd gespreid.

Bladeren - De bladknoppen zijn klein, hebben 2 schubben en zijn wit of iets zilverkleurig. De bladeren zijn 5 tot 15 cm lang en staan op lange stelen. Ze zijn 3-tallig of veervormig 5-tallig. De deelblaadjes zijn grof getand of het eindblaadje is iets gelobd. De onderste deelblaadjes zijn gesteeld, de bovenste zijn niet gesteeld of met elkaar verbonden. In de herfst worden ze geel of bruin. Ze vallen vroeg af.

Bloemen - Eenslachtig (een bloem met alleen mannelijke of alleen vrouwelijke geslachtsorganen). Tweehuizig (mannelijke en vrouwelijke bloemen op verschillende planten). De groenige of bruinrode bloemen zijn klein en verschijnen eerder dan de bladen. Ze vormen veelbloemige bundels of trosjes aan lange dunne stelen. De kelk heeft 4 of 5 tanden en geen kroonbladen. De bloemen bevatten 4 tot 8 meeldraden. De mannelijke bloemen staan met 12 tot 16 bij elkaar in een kleine toef. Ze hebben rode helmknoppen. De vrouwelijke bloemen vormen met 6 tot 12 bij elkaar een losse, ongeveer 5 cm lange, hangende pluim.

Vruchten - Een splitvrucht. De vruchten zijn kaal. De vleugels maken een scherpe hoek met elkaar. Ze zijn ongeveer 2 cm lang en bruin. Ze zijn vroeg rijp, maar blijven nog enige tijd aan de boom hangen nadat de bladeren al zijn gevallen. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).

Bodem - Zonnige tot licht beschaduwde plaatsen op vochtige, voedselrijke grond.

Groeiplaats - Bossen (rvierbegeleidende bossen), zeeduinen, waterkanten (op kribben langs riviere) en langs moerassen.
Familie: Sapindaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: exoot (na 1900 verwilderd of aangeplant)
Zeldzaamheid: vrij zeldzame soort
Ecologische groep: voedselrijke ruigten
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website