Trosbosbes

Vaccinium corymbosum


© Piet Bremer

Ecologie & verspreiding
De meer dan 1½ meter hoge Trosbosbes staat op zonnige tot licht beschaduwde, voedselarme, vochtige tot natte, zure grond. Ze groeit in natte heiden, in hoogveenmoerassen, in bossen en langs hoogveenvennen en bosranden. De soort stamt uit Noord-Amerika en werd en wordt gekweekt voor de bessen en is verwilderd uit cultuur en ingeburgerd tussen 1925 en 1949. De plant is zeldzaam in Drenthe en zeer zeldzaam in Gelderland en de Kempen. De plant vermeerdert zich vegetatief door middel van uitlopers. De witte tot iets roze bloemen worden bestoven door hommels, bijen en andere insecten of de plant bestuift zichzelf. De gevormde bessen zijn groot, blauw en smakelijk en worden door vogels verspreid. De soort verdringt op sommige plaatsen de inheemse flora mede het gevolg van verdroging en bemestinginvloed. De bessen worden verwerkt tot jam en siroop en worden gebruikt in diverse recepten. Het bessensap kan puur worden gedronken of aan wijn worden toegevoegd.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - mei - juli

Hoogte - tot 4,00 m.

Geslachtsverdeling - tweeslachtig

Wortels -

Stengels/takken - Houtige takken.

Bladeren - De vrij grote bladeren zijn 4 tot 8 cm lang, elliptisch tot eirond en spits. Van boven zijn ze donkergroen en van onderen lichter van kleur. De bladrand is meestal gaaf, maar soms gezaagd. De nerven zijn van boven behaard, maar van onderen kunnen ze kaal of behaard zijn.

Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloemen staan in de oksels van de bladeren of ze staan aan het eind van de stengels. De bloemen vormen samengestelde trossen. Ze zijn wit of soms iets roze en urnvormig. De helmknoppen dragen geen hoorntjes.

Vruchten - Een bes. De blauwe bessen zijn 1 tot 2½ cm groot en bevatten kleurloos sap. Ze zijn zoet van smaak en prima eetbaar. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).

Bodem - Zonnige tot licht beschaduwde plaatsen op matig voedselarme, vochtige tot natte, zure grond.

Groeiplaats - Heide (natte heide), waterkanten (heidevennen), moerassen (hoogveen) en bosranden.
Familie: Ericaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: exoot (na 1900 verwilderd of aangeplant)
Zeldzaamheid: zeldzame soort
Ecologische groep: natte heiden
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website