Zwarte engbloem

Vincetoxicum nigrum


© Joost Bouwmeester

Ecologie & verspreiding
Zwarte engbloem staat op zonnige tot half beschaduwde, droge, kalkrijke zandige en stenige bodems, vaak met een iets ruderale inslag. Ze groeit in duinstruwelen, in akkers, op muren, op puinhelling en zeekliffen. Het is een kustplant uit Zuidwest-Europa. Ze is in West-Europa terecht gekomen als het gevolg van verwildering vanuit tuinen, in Nederland is de soort met fazantenvoer ingevoerd. Deze giftige slingerplant is in Nederland zeer zeldzaam in de duinen en recent ook opgedoken op de Maasvlakte. Tot 10 jaar geleden wist de plant zich alleen te handhaven zonder uitbreidingneigingen, sinds die tijd heeft er een sterke vegetatieve toename plaatsgevonden via de rhizomen en zijn rijpe vruchten waargenomen. Nu bedreigt ze ter plaatse de inheemse flora. De soort, waarvan de bloemen naar rottend fruit reuken kan een behoorlijke leeftijd bereiken en ze heeft een hoge zaadproductie. Uit ieder afgebroken worteldeel kan regeneratie plaatsvinden, zaden worden door de wind of vastgehecht aan passanten verspreid.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - mei - augustus

Hoogte - 0,40-0,80 m.

Geslachtsverdeling - tweeslachtig

Wortels -

Stengels/takken - Windende stengels (als lianen).

Bladeren - De bladstelen zijn 1-1½ cm lang. De bladeren zijn vrij langwerpig en worden maximaal 15 cm lang.

Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De paarszwarte bloemen worden ongeveer 0,5 cm groot.

Vruchten - Een doosvrucht. De vele zaden verspreiden zich door de wind. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).

Bodem - Zonnige tot half beschaduwde plaatsen op droge, kalkrijke grond (duinzand).

Groeiplaats - Zeeduinen (duinstruweel).
Familie: Apocynaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: exoot (na 1900 verwilderd of aangeplant)
Zeldzaamheid: zeldzame soort
Ecologische groep: struwelen
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website