a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z
kaart
Pagurus prideaux Leach, 1815

Bedekte heremietkreeft
algemeen | beleid en bescherming | taxonomie | trend

Typering: Mariene kreeftachtige. Heremietkreeft.
Herkenning
Rugschild (carapax) tot 14 mm. Bleekbruin, grijsbruin, mat oranje. Looppoten vaak gedeeltelijk paarslila tot donkerblauw. Deze kleur kan ook deels op de schaarpoten en scharen aanwezig zijn. De schaarpunten zijn vaak lichter tot wit. Net als andere Heremietkreeften beschermt Pagurus prideaux het weke achterlijf met een leeg slakkenhuis, waaruit alleen het voorlijf met het rugschild, de ogen, kop en schaar- en looppoten tevoorschijn komen. Deze soort wordt bovendien beschermd door de bedekking met de mantel-anemoon Adamsia palliata. In die gevallen zit er over het slakkenhuis een geelbruine tot roze huid met zeer opvallende, ronde, donkerroze (zalmroze) vlekken. De ogen hebben een groenachtige of bruinzwarte cornea. De antenne is meestal niet geblokt maar egaal groenbruin of wit. Het rugschild is klein, iets langer dan breed en naar achteren wat afgerond en versmallend. Het rostrum tussen de ogen is zeer klein, met een vage stompe punt. De oogkassen zijn ondiep, aan de uiteinden begrensd door puntige tanden. De ogen staan op korte dikke oogstelen. De antennulen zijn zeer kort en onbehaard, op de flagellen aan de uiteinden na. De antennen zijn zeer lang, bijna twee keer de lengte van de schaarpoten. De rechter schaarpoot is het grootst, maar het grootteverschil tussen beide schaarpoten is minder dan bij de meeste andere heremietkreeften. De rechterschaar wordt tot ongeveer 8 mm, de linker tot 6 mm. Op de scharen zitten vrij fijne stompe korrels en verspreid hier en daar wat borstelharen (setae). De rechterschaar is wat gezwollen, het meest in het midden.
Te verwarren met:
Lijkt op andere heremietkreeften met een grotere rechterschaar, maar is meestal direct herkenbaar door de aanwezigheid van de mantel-anemoon Adamsia palliata op de door de kreeft meegedragen schelpen. Deze samenleving (symbiose) is vrijwel exclusief voorP. prideaux. In de Nederlandse delen van de Noordzee wordt de Bedekte heremietkreeft meestal gevonden in middelgrote schelpen van de Wulk en van de Grote tepelhoren. Het oppervlak van deze schelpen kan een korst hebben van Ruwe Zeerasp, waaroverheen dan weer de anemoon groeit.