Gewoon struisgras

Agrostis capillaris


© Adrie van Heerden

Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - juni - augustus

Hoogte - 0,10-0,70 m.

Geslachtsverdeling - tweeslachtig

Wortels - Lange wortelstokken met tot bruine vezels verwerende en tot 2½ mm brede schubben. Worteldiepte tot 1 meter.

Stengels/takken - Bloeistengels en niet-bloeiende (zij)stengels, waarvan de bladeren schuin omhoog staan, soms gaan ze liggen en kunnen zo uitlopers vormen.

Bladeren - De vlakke, ruwe bladeren zijn 2-5 mm breed. Het tongetje is ongeveer 2 mm lang. Het gras vormt losse zoden.

Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De ijle, vaak paarsige pluim wordt 5-15 cm lang. Na de bloei staat de pluim uitgespreid. De roodpaarse aartjes zijn 3-4 mm, lang en bevatten één  bloem.

Vruchten - Een graanvrucht. De zaden zijn langlevend (langer dan vijf jaar). Eenzaadlobbig (kiemend met één kiemblaadje).

Bodem - Zonnige tot licht beschaduwde plaatsen op droge tot vochtige, voedselarme tot matig voedselrijke, zwak zure, humushoudende grond (zand, leem, lichte klei, verdroogd veen, mergel en grind).

Groeiplaats - Grasland (schraal grasland en licht bemeste weiden op kalkhellingen), bermen, kleiige dijken, bossen (langs bospaden), kapplekken, stormvlakten, brandvlakten, tussen straatstenen, oude industrieterreinen, langs spoorwegen (spoorwegterreinen), braakliggende grond, verlaten akkers, afgravingen (droge delen van zandgroeven), heide (droge heidevelden, veenkaden en oud veenmosrietland), bovenrand van veensloten en sintelvlakten bij zinkindustrie.
Familie: Poaceae
Groep: eenzaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: algemene soort
Ecologische groep: droge, zure graslanden
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website