Kruipend moerasscherm

Helosciadium repens


© Peter Meininger

Ecologie & verspreiding
Kruipend moerasscherm verlangt zonnige, open plekken op natte, matig voedselarme tot matig voedselrijke, stikstofrijke, zwak zure veen- of kleibodems, die ’s winters ondiep overstroomd worden. Ze groeit op open plekken langs waterkanten, op ijsbanen, in binnenduingrasland en in duinvalleien, in extensief begraasde weilanden en oud grasland. De zeer zeldzame soort wordt aangetroffen in Zeeland, in de duinen, Noord-Brabant, Gelderland, Overijssel en Drenthe en is daarbuiten verdwenen. Aangezien de zaden van deze soort nauwelijks verspreid worden en slechts op opengetrapte plekken kunnen kiemen is ze voor haar bestaan afhankelijk van het steeds weer aanboren van de zaadbank. Natuurbeheermaatregelen zijn dus van groot belang voor de overleving van de soort. Verwarring met het verwante Groot moerasscherm komt voor wanneer deze laatste soort, bij wijze van uitzondering, ook wortelende stengels vertoont. Het is dan zaak goed naar de andere kenmerken te kijken.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - juni - oktober

Hoogte - 0,10-0,30 m.

Geslachtsverdeling - tweeslachtig

Wortels -

Stengels/takken - De liggende en kruipende stengels zijn dun en wortelen op de knopen.

Bladeren - De lang gesteelde bladeren zijn enkel geveerd. De deelblaadjes zijn eirond of vrij rond, 0,2-1 cm lang en gezaagd of gelobd. De bladscheden zijn onopvallend, klein en nauwelijks vliezig gerand.

Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloemschermen zijn voorzien van lange stelen en bestaan uit drie tot zes stralen. De kroonbladen zijn wit en hebben soms een iets hartvormige top. Er zijn drie tot zeven omwindselblaadjes.

Vruchten - Een splitvrucht. De vruchten zijn vrij rond, meer breed dan lang en hebben een lengte van ongeveer 1 mm. Ze hebben slanke en weinig uitstekende ribben. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).

Bodem - Zonnige, open plaatsen (pionier) op (periodiek) natte, matig voedselarme tot matig voedselrijke, stikstofrijke, zwak zure, 's winters ondiep overstroomde grond (veen en klei).

Groeiplaats - Waterkanten (open plekken aan oevers van beken, zoete kreken en ondiepe poelen en en in en langs sloten aan de rand van veengebieden), zeeduinen (langs drinkpoelen, in binnenduinweiland en duinvalleien), grasland (extensief begraasde weiland en oud grasland), ijsbanen en uiterwaarden (langs beken en kleine rivieren).
Familie: Apiaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Rode Lijst: Ernstig bedreigd
Zeldzaamheid: zeer zeldzame soort
Ecologische groep: pionier op stikstofrijke, natte grond
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website