Gewone zandmuur

Arenaria serpyllifolia


© Hans Toetenel

Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - mei - herfst

Hoogte - 0,02-0,25 m.

Geslachtsverdeling -

Wortels -

Stengels/takken - De forse opstijgende, rechtopstaande of in plakkaten groeiende stengels zijn sterk vertakt met korte leden. Ze zijn kort dicht en ruw behaard.

Bladeren - De eironde, spitse bladen zijn 2½-8 mm lang en met  drie tot vijf  nerven. Ze zijn dof donkergroen en aan de rand gewimperd. Alleen de onderste blaadjes hebben een steel.

Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De witte kroonbladen zijn 1,7-2,7 mm lang. Ze zijn korter dan de kelkbladen, die 3-4 mm worden.

Vruchten - Een doosvrucht. De vruchten zijn meestal dik en peervormig en worden 3 mm of langer. Ze springen gemakkelijk open (ze knappen bij knijpen open). De zaden zijn ruim 0,5 mm lang. De zaden zijn langlevend (langer dan vijf jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).

Bodem - Zonnige, warme, min of meer open plaatsen op meestal droge, zelden vochtige, matig voedselarme tot matig voedselrijke, vaak kalkhoudende grond (zand, lemig zand, lichte klei, löss, mergel, zavel en stenige plaatsen).

Groeiplaats - Zeeduinen, (duinhellingen en duinvlakten, met name tussen mossen), rivierduintjes, wegkanten, bermen (open plekken in de grasmat), dijken, kalkhellingen, ruigten (tussen hoge, tweejarige planten), akkers (akkerranden en matig voedselrijke akkers), zanddepots, steenachtige plaatsen, muren, overhoeken, tussen straatstenen, langs spoorwegen (spoorbermen en spoorwegterreinen) en industrieterreinen.
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: algemene soort
Ecologische groep: voedselrijke akkers
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website