Engels gras

Armeria maritima


© Peter Meininger

Ecologie & verspreiding
Engels gras staat op open, zonnig, vochtig tot droog, matig voedselarm tot matig voedselrijk, matig zuur, stikstofarm tot stikstofrijk, grof en slibrijke zand, soms ook op zandige, niet te zware klei, op stenige plekken of met zware metalen verontreinigde bodems. Ze groeit op hoge, zandige kwelders, op groene stranden, in brakke graslanden aan zeedijken, op zeeklippen, zeedijken en rotsen, in zeeduinen, op tuinwallen en zandduintjes. Buiten zilt gebied groeit ze in droge, grazige graslanden, in zinkweiden en met zink verontreinigde bermen en is recent inburgerend langs gepekelde wegen. Nederland valt geheel binnen het Europese deel van het verspreidingsgebied. De plant is vrij algemeen op de Waddeneiland, vrij zeldzaam langs de kust en in het deltagebied en op de Hondbossche Zeewering en zeldzaam langs de IJsselmeerkust. Soms ook in gepekelde bermen van binnenlands gelegen autosnelwegen. De plant is achteruit gegaan door bemesting. Ze worden door insecten bestoven of ze bestuift zichzelf, de zaden worden door de wind verspreid.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - mei - herfst

Hoogte - 0,05-0,50 m.

Geslachtsverdeling - tweeslachtig

Wortels - Een vertakte wortelstok. Worteldiepte: 10 cm tot 1 meter.

Stengels/takken - De kort behaarde bloemstelen zijn bladloos. De plant vormt zoden.

Bladeren - De diepgroene, lijnvormige bladeren zijn tot 5 mm breed. Meestal hebben ze 1 nerf en een gave rand.

Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De geurende bloemen vormen samen dichtbloemige hoofdjes van1½-2½ cm breed. Meestal zijn ze roze, maar soms rood of wit. Elke bloem (6-8 mm) heeft vijf  kroonbladen. De kelkbuis heeft behaarde ribben, maar tussen de ribben kunnen ze kaal of behaard zijn. De kelkslippen zijn kort genaald.

Vruchten - Een eenzadige, openspringende vrucht (en driekleppige doosvrucht). De zaden zijn zeer kortlevend (korter dan één jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).

Bodem - Zonnige plaatsen op droge tot vochtige, matig voedselarme tot matig voedselrijke, zilte grond (zand, leem, zavel, lichte klei en stenige plaatsen). Armeria maritima subsp. halleri: Op zinkhoudende grond.

Groeiplaats - Hoge zandige kwelders (schorren), groene stranden, zeedijken, zeeklippen, grasland (brak hooiland en laag blijvend grasland achter zeedijken), bermen van gepekelde autowegen, rotsen (bergen), zeeduinen, tuunwallen (Texel) en op zandduintjes langs het IJsselmeer. Armeria maritima subsp. halleri: Grasland (zinkweiden en gazons van vroegere metaalfabrieken) en bermen (langs wegen in de buurt van metaalfabrieken waar in de bodem zinkafval is verwerkt).
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Rode Lijst: Kwetsbaar
Zeldzaamheid: vrij zeldzame soort
Ecologische groep: hoge kwelders
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website