Wijfjesvaren

Athyrium filix-femina


© Hanneke Waller

Ecologie & verspreiding
Wijfjesvaren staat op lichtrijke tot beschaduwde, voedselarme tot matig voedselrijke, droge tot vochtige, matig stikstofrijke tot stikstofrijke, vaak matig basenrijke, zwak zure zand-, leem- en veenbodems. Ze groeit in loof- en naaldbossen, onder heggen en struwelen, langs beek- en greppelkanten, aan slootkanten en kanaaloevers, op vochtige muren en basaltglooiingen en soms in moerassen. Nederland ligt geheel binnen het Europese deel van het verspreidingsgebied dat verder hoofdzakelijk gematigde streken van bijna alle werelddelen omvat. Wijfjesvaren is bijna overal algemeen in Nederland, maar wordt duidelijk minder aangetroffen in zeeklei- en laagveengebieden. De bladeren staan in bundels, zijn lichtgroen gekleurd en niet winterhard. De beschubde bladsteel heeft slechts twee vaatbundels, is paarsbruin gekleurd en is veel korter dan de bladschijf. De sporenhoopjes groeien op de zijnerven vlak langs beide kanten van de middennerf en hebben zijdelings aangehechte, haakvormig tot langwerpige dekvliesjes die getand tot gewimperd zijn en pas laat afvallen.
Familie: Athyriaceae
Groep: varens (sporenplanten)
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: algemene soort
Ecologische groep: droge, voedselrijke bossen
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website