Slanke zegge

Carex strigosa


© Stef van Walsum

Ecologie & verspreiding
Slanke zegge is in ons land een zeer zeldzame soort, beperkt tot Zuid-Limburg en enkele plaatsen in het rivierengebied, onder andere in de Biesbosch. Het is een uitgesproken bossoort, met voorkeur voor natte bossen op min of meer kalkhoudende bodem langs bronnen en beekjes. Carex strigosa groeit in dichte pollen en is met een maximale hoogte van één meter een forse soort. Ze is eigenlijk alleen maar te verwarren met Carex sylvatica, maar deze soort heeft lang gesnavelde urntjes, terwijl Carex strigosa urntjes heeft zonder snavel. In Frankrijk en Italië is de hybride gevonden van Slanke zegge en Boszegge. Deze kruising, Carex x strigosula, zou ook in ons land voor kunnen komen, met name in Zuid-Limburg.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - mei - juni

Hoogte - 0,50-1,00 m.

Geslachtsverdeling - éénslachtig, éénhuizig

Wortels - Kort kruipende wortelstokken.

Stengels/takken - De stengels zijn dun (in het midden ongeveer 1 mm) en afgeplat-driekantig. De onderste scheden zijn bruin, soms roodachtig. De plant vormt losse pollen.

Bladeren - Meestal 0,5 tot 1 cm breed, rand ruw, evenals ook aan de voet.

Bloemen - Eenslachtig (een bloem met alleen mannelijke of alleen vrouwelijke geslachtsorganen). Eenhuizig (mannelijke en vrouwelijke bloemen op dezelfde plant). Een langgerekte bloeiwijze met 1 mannelijke topaar en 3 of meer van elkaar verwijderd staande dunne losbloemige later vaak overbuigende tot 8 cm lange vrouwelijke aren van 2 tot 3 mm dik,met 3 stempels, schutbladen niet tot de top van de bloeiwijze, een tamelijk wijde, tot 5 cm lange schede, waar de aarstelen al of niet uitsteken.

Vruchten - Een eenzadige dopvrucht of nootje. Urntjes lichtgroen, krom-spoelvormig, spits, ruim 3 mm lang, 6 tot 10 nerven, versmald in een zeer korte iets scheef staande afgeknotte snavel. De zaden zijn langlevend (> 5 jaar). Eenzaadlobbig (kiemend met één kiemblaadje).

Bodem - Licht beschaduwde tot beschaduwde, vrij open plaatsen op natte, matig voedselarme tot meestal matig voedselrijke, kalkhoudende tot zwak zure grond. Vaak op kwelplekken met kalkhoudend water.

Groeiplaats - Bossen (natte loofbossen, langs bospaden en in hellingbossen bij bronbeekjes) en waterkanten (langs bronbeekjes en pas uitgegraven poelen en vijvers).
Familie: Cyperaceae
Groep: eenzaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Rode Lijst: Gevoelig
Zeldzaamheid: zeer zeldzame soort
Ecologische groep: natte bossen
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website