Ecologie & verspreiding Slanke zegge is in ons land een zeer zeldzame soort, beperkt tot Zuid-Limburg en enkele plaatsen in het rivierengebied, onder andere in de Biesbosch. Het is een uitgesproken bossoort, met voorkeur voor natte bossen op min of meer kalkhoudende bodem langs bronnen en beekjes. Carex strigosa groeit in dichte pollen en is met een maximale hoogte van één meter een forse soort. Ze is eigenlijk alleen maar te verwarren met Carex sylvatica, maar deze soort heeft lang gesnavelde urntjes, terwijl Carex strigosa urntjes heeft zonder snavel. In Frankrijk en Italië is de hybride gevonden van Slanke zegge en Boszegge. Deze kruising, Carex x strigosula, zou ook in ons land voor kunnen komen, met name in Zuid-Limburg.
CC-BY-SA 3.0 Jacob Koopman, 2014
|
EcologieBodemLicht beschaduwde tot beschaduwde, vrij open plaatsen op natte, matig voedselarme tot meestal matig voedselrijke, kalkhoudende tot zwak zure grond. Vaak op kwelplekken met kalkhoudend water.
GroeiplaatsBossen (natte loofbossen, langs bospaden en in hellingbossen bij bronbeekjes) en waterkanten (langs bronbeekjes en pas uitgegraven poelen en vijvers).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandZeer zeldzaam, o.a. in Zuid-Limburg en bij Nijmegen.
VlaanderenZeer zeldzaam in de Leemstreek en het Maasgebied.
WalloniëVrij zeldzaam in Brabant en zeldzaam in het Maasgebied en de zuidelijke Ardennen.
WereldIn Zuidwest-Azië (nabij de Kaspische Zee), Midden- en West-Europa, noordelijk tot Denemarken. In grote delen van het verspreidingsgebied is Slanke zegge zeldzaam.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLLiteratuurCortenraad, J. & T.J.D. Mulder (2012) Uit de flora van Limburg.
Natuurhistorisch Maandblad 101: 111-115
Eisele, W. & E. Zähringer (1998) Vorläufiger Schlüssel zur Bestimmung der Seggen (
Carex spec.) Baden-Württembergs nach vegetativen Merkmale.
Floristische Rundbriefe Beiheft 5: 1-26
Evers, W.M.J. & V. Westerhoff (1987)
Carex strigosa, heinde en ver II. De groeiplaatsen van
Carex strigosa tussen Bunde en Elsloo, bij Houthem-St. Gerlach en Beek-Ubbergen.
Natuurhistorisch Maandblad 76: 120-129
Kern, J.H. & T.J. Reichgelt (1954) Carex L., 1753.
Flora Neerlandica : 7-133
Kops, J. & H.C. van Hall (1844) Carex leptostachys - Slank-arig Rietgras
Flora Batava 8: 638-638
Rich, T.C.G. & A.C. Jermy (1998)
Plant Crib - Carex. Botanical Society of the British Isles
van Ooststroom, S.J. & T.J. Reichgelt (1961)
Carex strigosa Huds. (Korte meded.).
Gorteria 1: 7-7
Weeda, E.J. (1982) De eerste vondst van
Carex strigosa Huds. in Zuid-Limburg.
Gorteria 11: 44-44
Weeda, E.J. (2006) Crisis in de boomlaag, feest in de kruidlaag;
Carex strigosa Huds. terug langs de benedenrivieren.
Stratiotes 32: 29-49
Westhoff, V. (1987)
Carex strigosa, heinde en ver. I. Leven en welzijn van de Slanke zegge,
Carex strigosa Huds.
Natuurhistorisch Maandblad 76: 78-83
Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels De stengels zijn dun (in het midden ongeveer 1 mm) en afgeplat-driekantig. De onderste scheden zijn bruin, soms roodachtig. De plant vormt losse pollen.
Bladeren Meestal 0,5 tot 1 cm breed, rand ruw, evenals ook aan de voet.
Bloemen Eenslachtig (een bloem met alleen mannelijke of alleen vrouwelijke geslachtsorganen). Eenhuizig (mannelijke en vrouwelijke bloemen op dezelfde plant). Een langgerekte bloeiwijze met 1 mannelijke topaar en 3 of meer van elkaar verwijderd staande dunne losbloemige later vaak overbuigende tot 8 cm lange vrouwelijke aren van 2 tot 3 mm dik,met 3 stempels, schutbladen niet tot de top van de bloeiwijze, een tamelijk wijde, tot 5 cm lange schede, waar de aarstelen al of niet uitsteken.
Vruchten Een eenzadige dopvrucht of nootje. Urntjes lichtgroen, krom-spoelvormig, spits, ruim 3 mm lang, 6 tot 10 nerven, versmald in een zeer korte iets scheef staande afgeknotte snavel. De zaden zijn langlevend (> 5 jaar). Eenzaadlobbig (kiemend met één kiemblaadje).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL
Atlasblokken met waarnemingen
Het aantal atlasblokken (5x5 km) waarin de soort is gemeld binnen een periode van vijf jaar (vanaf 1980) of twintig jaar.
Niet gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en het aantal doorgegeven waarnemingen kan sterk variëren per periode,
dus een trend in verspreiding kan hier niet direct uit worden afgelezen. Het opgegeven jaartal is het eerste jaar van de
periode. Bron: gevalideerde waarnemingen uit de NDFF.
© FLORON & NDFF
download hoge resolutieFenologie bloeiendBron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021.