EcologieBodemZonnige, zelden licht beschaduwde, open plaatsen op droge tot vochtige, matig voedselarme tot matig voedselrijke, weinig of niet bemeste, zwak zure tot zure grond (leem, klei en veen).
GroeiplaatsGrasland (schraal grasland, grazige hellingen en glooiend weiland langs beekjes), bermen, terreininsnijdingen, rivierdijken, bossen (open plekken), bosranden, hakhoutbosjes, langs spoorwegen (spoorbermen) en braakliggende akkers.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandZeldzaam in Zuid-Limburg en zeer zeldzaam in de rest van Limburg en in het oosten en midden van het land.
VlaanderenZeer zeldzaam. Sterk afgenomen.
WalloniëVrij zeldzaam in de Ardennen en zeldzaam in het Maasgebied. Elders zeer zeldzaam.
WereldIn Midden-Europa, westelijk tot in Nederland en België. Niet in Groot-Brittannië en in de meest zuidelijke, westelijke en noordoostelijke streken van Europa.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL LiteratuurDijkstra, S.J. (1945) Floristische notities over het jaar 1944.
Natuurhistorisch Maandblad 34: 14-16
Gottschlich, G. (2020) Synopse der für Deutschland nachgewiesenen Arten und Unterarten der Gattung
Hieracium s. l. (
Hieracium s. str. und
Pilosella), aufgeschlüsselt nach Vorkommen in den einzelnen Bundesländern.
Forum Geobotanicum 9: 1-59
van der Meijden, R., W.J. Holverda & H. Duistermaat (1997) Nieuwe vondsten van zeldzame planten in 1995 en 1996.
Gorteria 23: 157-178
van Eeden, F.W. (1877) Hieracium auricula - Aurikel-Havikskruid
Flora Batava 15: 1168-1168
van Westreenen, F.S. & L. Kruit (1996) Spits havikskruid in Zuid-Limburg.
Natuurhistorisch Maandblad 85: 57-58
Vannerom, H. (1999) De vroegere verspreiding van
Hieracium lactucella in de "Omgeving van Diest".
Dumortiera 73: 29-30
Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels De stengels zijn dun, worden tot 20 cm lang en dragen vaak sterharen en/of korte klierharen. Bij de voet zit 1 blad of er zijn helemaal geen bladeren. Met uitlopers.
Bladeren De blauwachtig groene rozetbladeren en de uitloperbladeren zijn opgericht (als oren). Ze zijn smal spatelvormig en meestal spits. Ze zijn alleen aan de voet of rand behaard, maar zonder sterharen. De uitloperbladeren worden naar boven toe steeds groter.
Bloemen Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloemhoofdjes staan met 2 tot 5 bij elkaar aan de stengeltop. De lintbloemen zijn geel en van onderen niet rood gestreept. De hoofdjes zijn kleiner dan die van Muizeoor.
Vruchten Een eenzadige dopvrucht of nootje. De zaden zijn zeer kortlevend (< 1 jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL
Atlasblokken met waarnemingen
Het aantal atlasblokken (5x5 km) waarin de soort is gemeld binnen een periode van vijf jaar (vanaf 1980) of twintig jaar.
Niet gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en het aantal doorgegeven waarnemingen kan sterk variëren per periode,
dus een trend in verspreiding kan hier niet direct uit worden afgelezen. Het opgegeven jaartal is het eerste jaar van de
periode. Bron: gevalideerde waarnemingen uit de NDFF.
© FLORON & NDFF
download hoge resolutieFenologie bloeiendBron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021.