Wit bosvogeltje

Cephalanthera longifolia


© Peter Meininger

Ecologie & verspreiding
Wit bosvogeltje staat licht beschaduwde, vochtige, voedselarme, kalkrijke stikstofarme tot matig stikstofrijke, bodems, zowel mergel, duin- en lemig zand, zavel en lichte klei. Ze groeit in kalkrijke loofbossen, naaldbossen, helling- en bronbossen, in bosranden en struwelen, op kalkhellingen en duinvalleien. Het gesloten areaal op vasteland van Europa sluit in het noordwesten nog net aan bij België en Nederland. Het voorkomen van dit bosvogeltje is praktisch beperkt tot Zuid-Limburg. Ze is altijd al zeldzaam geweest in deze regio en door het stoppen van het traditionele hakhoutbeheer nog veel zeldzamer geworden. In 1954 dacht men dat de soort was uitgestorven. Mede door hernieuwd selectief kappen is de soort weer opgedoken op oude vindplaatsen. Sinds de jaren 80 ook veelal onbestendig elders in het land aangetroffen maar dan in heel afwijkende milieu’s. Zowel Bleek als Wit bosvogeltje worden vooral door solitaire bijen bestoven. Voor onderscheid tussen beide soorten wordt verwezen naar de tekst bij Bleek bosvogeltje.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - mei - juni

Hoogte - 0,15-0,45 m.

Geslachtsverdeling - tweeslachtig

Wortels -

Stengels/takken - De kale stengels zijn bovenaan zwak geribd en hebben 2 tot 4 witachtige scheden met vaak een groenige top aan de voet.

Bladeren - De langwerpige bladeren zijn toegespitst, gevouwen en worden tot 10 cm lang. Ze staan in 2 rijen. De bovenste bladeren zijn lijnvormig en donkergroen. De onderste schutbladen zijn meestal bladachtig. De hogere zijn veel korter dan het vruchtbeginsel.

Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloeiwijze bevat 10 tot 20 bloemen. De afstaande bloemen zijn wit en klokvormig. De buitenste bloemdekbladen zijn spits en 1 tot 1,6 cm lang. De binnenste bloembladen zijn vrij stomp. De lip is ongeveer half zo lang als de buitenste bloemdekbladen. De top van de lip is stomp en meer breed dan lang. De bloemen zijn minstens 10 keer zo lang als breed.

Vruchten - Een doosvrucht. Eenzaadlobbig (kiemend met één kiemblaadje).

Bodem - Licht beschaduwde, warme plaatsen op vochtige, voedselarme, kalkrijke grond (mergel, duinzand, lemig zand, lichte klei en zavel).

Groeiplaats - Bossen (kalkrijke loofbossen, naaldbossen, hellingbossen en bronbossen), bosranden, struwelen, kalkhellingen, grasland (kalkgrasland nabij struweel) en zeeduinen (duinvalleien).
Familie: Orchidaceae
Groep: eenzaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Rode Lijst: Kwetsbaar
Zeldzaamheid: zeer zeldzame soort
Ecologische groep: kalkrijke bossen
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website