Spaanse ruiter

Cirsium dissectum


© John Breugelmans

Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - juni - juli

Hoogte - 0,20-0,50(-1,00) m.

Geslachtsverdeling - tweeslachtig

Wortels - Een wortelstok met uitlopers. Spaanse ruiter groeit in groepen.

Stengels/takken - De rechtopstaande, grijsachtig groene stengels zijn spinragachtig behaard, meest niet vertakt, niet gevleugeld en dragen 1 bloemhoofdje.

Bladeren - De bladeren zijn langwerpig tot lijnvormig. Naar de voet zijn ze steelachtig versmald en hebben aan de basis 2 min of meer stengelomvattende oortjes. Verder kan de rand gaaf tot gelobd zijn en dan met breed driehoekige gave slippen en zachte stekels. Van boven zijn ze behaard en van onderen witviltig.

Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De paarsrode bloemhoofdjes staan meestal afzonderlijk op een lange bloemsteel en zijn 2 tot 3 cm groot. De omwindselbladen zijn langwerpig, spinnenwebachtig behaard en staan niet af. De buitenste zijn stekelpuntig.

Vruchten - Een eenzadige dopvrucht of nootje. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).

Bodem - Zonnige plaatsen op vochtige tot vaak vrij natte, matig voedselarme, niet bemeste, meestal zwak zure of soms kalkhoudende grond (veen, venig zand, leem en klei). Het grondwaterpeil ligt het hele jaar vrij dicht onder het maaiveld.

Groeiplaats - Grasland (bauwgrasland, schraal hooiland en laaggelegen veenachtig grasland), bermen, zeeduinen (duinvalleien) en heide (moerassige plaatsen).
Familie: Asteraceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Rode Lijst: Kwetsbaar
Zeldzaamheid: vrij zeldzame soort
Ecologische groep: blauwgraslanden
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website