Groene nachtorchis

Dactylorhiza viridis


© John Breugelmans

Ecologie & verspreiding
Groene nachtorchis is een onopvallende plant met kleine, groen tot bruinrood aangelopen bloemen. De soort bloeit in mei op heischrale, onbemeste en matig vochtige graslanden op zwak zure bodems. De soort is daarbij karakteristiek voor open en lage graslandvegetaties. Vroeger was de soort ook bekend van onbemeste drassige graslanden op voedselrijke humeuze zand-, leem- of lössgrond. De soort komt alleen nog voor in Zuid-Limburg, op een grasland in de buurt van Wijlre. Er zijn vele groeiplaatsen verdwenen, o.a. bij Bemelen, Maastricht, Cadier en Keer en Slenaken. Op vrijwel alle groeiplaatsen is Groene nachtorchis verdwenen door bemesting en overbegrazing of juist vervilting van de grasmat en dichtgroei met struweel en bos. Voor kruisbestuiving is de soort afhankelijk van sluipwespen, bijen en kevers, maar de bloemen zijn ook in staat om zichzelf te bestuiven.


Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - mei - juni

Hoogte - 0,06-0,30 m.

Geslachtsverdeling - tweeslachtig

Wortels - Vingervormige wortelknollen.

Stengels/takken - Stengels met vele bruinachtige scheden aan de voet.

Bladeren - De onderste bladen zijn bijna rond tot langwerpig, de hogere, twee  tot vijf  bladen zijn kleiner en smaller. Vaak staan ze in twee rijen. Er is hoogstens één  schutbladachtig stengelblad.

Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloemen zijn groengeel, heldergroen of van buiten roodbruin aangelopen. De bloemdekbladen zijn helmvormig samenbuigend. De 6-8 mm lange bloemlip is groengeel, teruggebogen en aan de top drietandig. De middelste tand is korter dan die aan de zijkanten. De spoor is bijna zakvormig en veel korter dan het vruchtbeginsel.

Vruchten - Een doosvrucht. Eenzaadlobbig (kiemend met één kiemblaadje).

Bodem - Zonnige, zelden licht beschaduwde plaatsen op matig droge tot vrij natte, matig voedselarme, stikstofarme, niet of weinig bemeste, zwak zure tot kalkhoudende grond (mergel, zand, leem, löss en stenige plaatsen).

Groeiplaats - Grasland (grazige hellingen, blauwgrasland, kalkgrasland, rivier- en beekbegeleidend grasland en hooiland), bermen, rotsrichels en gebergten.
Familie: Orchidaceae
Groep: eenzaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Rode Lijst: Ernstig bedreigd
Zeldzaamheid: zeer zeldzame soort
Ecologische groep: blauwgraslanden
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website