Bleke basterdwederik

Epilobium roseum


© Willem Braam

Ecologie & verspreiding
Bleke basterdwederik is een overblijvende plant van enigszins beschaduwde, vochtige,voedselrijke grond. Ze groeit langs bosgreppels, beken en drassige bospaden. Ook staat Bleke basterdwederik in vochtige dorps- en stadskernen, waar ze groeit langs gevels, in steegjes, hofjes en oude stadstuinen en soms ook op muren. In de stad groeit ze vaak in gezelschap met Muursla en Robertskruid en regelmatig ook met Beklierde- en Bergbasterdwederik. Bleke basterdwederik, die door heel Nederland is aangetroffen, is nergens algemeen. Omdat basterdwederikken lastig van elkaar te onderscheiden zijn wordt ze vermoedelijk vaak over het hoofd gezien. Ook wordt Bleke basterdwederik wel verwisseld met andere basterdwederikken, vooral met Beklierde basterdwederik. Bleke basterdwederik is echter de enige basterdwederik met lang gesteelde (0,5 tot 2cm) bladeren. Dit is vooral goed te zien bij de onderste stengelbladeren. De planten hebben bovendien vaak een enigszins grauwgroene kleur.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - juli - augustus

Hoogte - 0,25-0,90 m.

Geslachtsverdeling - tweeslachtig

Wortels - Een wortelstok met overwinteringsknoppen. De bovenste delen komen vaak net boven de grond.

Stengels/takken - De grauwgroene, vrij brosse stengels zijn zwak behaard en hebben twee of vier smalle lijsten.

Bladeren - Meestal staan de bladeren tegenover elkaar. Ze zijn langwerpig met de grootste breedte in het midden. De bladranden zijn onregelmatig en scherp getand. De voet is wigvormig versmald. De bladsteel is ongeveer 1-2 cm.

Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloemen vormen samen een ijle tros. De bloeiwijze is voorzien van witte, kromme haren en verspreide klierharen. De kroonbladen zijn klein (3½-7 mm). Eerst zijn ze wit, later zijn ze bleekroze gestreept. De stempel is knotsvormig. De bloemknoppen knikken eerst.

Vruchten - Een doosvrucht. Zaden zonder aanhangsel. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).

Bodem - Zonnige tot licht beschaduwde, open plaatsen op vochtige tot vrij natte, matig voedselrijke tot voedselrijke, vaak omgewerkte en kalkhoudende grond (zand, leem, klei en stenige plaatsen). Vermoedelijk zoutmijdend.

Groeiplaats - Omgewerkte grond, struwelen, heggen, kapvlakten, akkers, tuinen, verstoorde plaatsen in bermen, waterkanten (o.a. langs zandige bosbeken en rivieren), oude (vochtige) muren en tussen straatstenen.
Familie: Onagraceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: algemene soort
Ecologische groep: voedselrijke zomen
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website