Inleiding
Het geslacht Epilobium bestaat in Nederland uit ongeveer 10 soorten waarvan een aantal lastig van elkaar te onderscheiden zijn. Door te kijken naar de vorm van de stempel (4-lobbig of knotsvormig) en de aan- of afwezigheid van lijsten op de stengel zijn de soorten in twee groepen op te delen.
Vergelijking
4-lobbige stempel, stengel zonder lijsten
(foto: Theo Muusse)
Stengelbeharing
|
Onderin afstaand behaard, bovenin met name klierharen
|
Aanliggende haren
|
Aanliggende haren & spaarzaam beklierd
|
Stengelbladen
|
Langwerpig en dicht behaard, zittend. Bladrand zwak getand.
|
Langwerpig en kaal, kort gesteeld (4-8 mm). Bladrand zwak getand, aan de bladvoet gaafrandig (!)
|
Eirond en kaal, zittend of kort gesteeld. Hartvormige bladvoet. Vaak alle bladeren tegenoverstaand, meestal sterk en onregelmatig getand.
|
Bloemen in knop
|
Rechtopstaand
|
Overhangend
|
Overhangend
|
Kroonbladeren
|
4-9 mm, lichtroze
|
5-8,5 mm, eerst wit later roze
|
6-10 mm, roze
|
Knotsvormige stempel, stengel met 2-4 verheven lijsten
(foto: Stef van Walsum)
Stengelbeharing
|
Aanliggende haren, in 2 rijen
|
Sterk beklierd
|
sterk beklierd
|
Aanliggende haren
|
Aanliggende haren
|
Stengelbladen
|
Lijnvormig, 5x zo lang als breed, randen naar beneden gekruld. Bladeren zittend op de stengel.
|
Eirond tot langwerpig, kort gesteeld (2-5 mm)
|
Eirond tot langwerpig, lang gesteeld (5-20 mm)
|
Langwerpig. Bladeren zittend op de stengel.
|
Eirond tot langwerpig. Bladeren zittend op de stengel.
|
Bloemen in knop
|
Overhangend
|
Rechtopstaand
|
Overhangend
|
Rechtopstaand
|
Rechtopstaand
|
Kroonbladeren
|
3-7 mm, lichtroze of wit
|
2,5-6 mm, lichtroze
|
3-7 mm, eerst wit later met roze strepen
|
4-7 mm, roze
|
4-8 mm, roze
|
Doosvrucht
|
3-7 cm, zonder klierharen
|
5-8 cm, sterk beklierd
|
4-6 cm, sterk beklierd
|
4-6 cm, met enkele klierharen (ook op de basis van de kelk (hypanthium)
|
7-10 cm, altijd zonder klierharen
|
Opmerkingen
- Bij Kantige basterdwederik (Epilobium tetragonum) kunnen twee ondersoorten onderscheiden worden:
- subsp. lamyi: stengel behaard, bladen behaard op de middennerf en randen, bovenste bladeren kort gesteeld en niet langs de steel aflopend
- subsp. tetragonum: stengel in de onderste helft kaal, bladen kaal, de bovenste zittend en min of meer langs de stengel aflopend
- Harig wilgenroosje (Epilobium hirsutum) onderscheidt zich van de andere soorten door de grote kroonbladeren (10-16 mm) en de iets stengelomvattende middelste stengelbladeren.
- Kruipende basterdwederik (Epilobium komarovianum) onderscheidt zich van de andere soorten door het kruipende habitus en de ronde blaadjes.
- Heuvelbasterdwederik (Epilobium collinum) is nog niet in Nederland gevonden. Door de sterke gelijkenis met Bergbasterdwederik is hij misschien over het hoofd gezien. De bloemen zijn kleiner (4-6 mm) dan die van de Bergbasterdwederik (6-10 mm).
- Epilobium brachycarpum is recent gevonden in Nederland. Hij groeit op ruderale plaatsen. De soort is van oorsprong afkomstig uit Noord-Amerika. Van de soort wordt verwacht dat hij zich binnen Europa uit zal breiden.