Lidrus

Equisetum palustre


© Grada Menting

Ecologie & verspreiding
Lidrus staat op zonnige, vochtige tot natte, stikstofarme, matig voedselrijke tot zeer voedselrijke, meestal verstoorde bodems met een gesloten of vrij vaak open vegetatie en met sterk wisselende grondwaterstand. Ze groeit aan waterkanten, in graslanden, in moerassen, in bermen en langs spoorwegen. Deze plant van de gematigde en koude streken van het Noordelijke Halfrond is in heel Nederland zeer algemeen. Ze verdraagt maaien, maar is gevoelig voor ontwatering en intensieve beweiding en bemesting. De soort behoort samen met Heermoes, Holpijp, Reuzen- en Bospaardenstaart tot het ondergeslacht Equisetum, dat de soorten omvat die niet winterhard zijn, een stompe sporenaar bezitten en waar de verzonken huidmondjes groen en zeer moeilijk te zien zijn. Bij Heermoes, Reuzen- en Bospaardenstaart verschillen de fertiele en steriele stengels in kleur en structuur. Onze overige vertegenwoordigers van dit ondergeslacht vertonen dit verschijnsel niet en zijn de fertiele en steriele stengels groen en gelijk in uiterlijk.
Familie: Equisetaceae
Groep: paardenstaarten (sporenplanten)
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: algemene soort
Ecologische groep: storingsmilieus
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website