Ecologie & verspreiding
Zwarte lathyrus staat op warme, vrij zonnige tot licht beschaduwde, droge tot vochtige, stikstofarme, matig voedselrijke, kalkrijke bodems. Ze groeit in kalkrijke hellingbossen (dit kunnen zowel loof- als naaldbossen zijn), in boszomen en struwelen en op rotsachtige plaatsen. Het noordwestelijke deel van het Europese areaal reikt tot in België en Nederland. In Nederland stond de soort vroeger op min of meer vochtige, kalkrijke hellingloofbossen en struwelen tussen Ubbergen en Beek en bij Maastricht, maar heeft zich aan de rand van haar areaal niet kunnen handhaven (de laatste vondst dateert uit 1951). De rechtop staande plant heeft geen ranken en is onmiskenbaar door haar eirond-langwerpige stompe, stekelpuntige blaadjes waarvan de bovenkant anders gekleurd is dan de onderkant. De bloemen zijn aanvankelijk purper, maar verkleuren uiteindelijk naar blauw. Ze wordt door hommels bestoven, de rijpende peulen worden zwart en bevatten eivormige, olijfgroene tot bruine zaden. Wanneer de plant gedroogd wordt verkleurt ze naar zwart.
Zwarte lathyrus staat op warme, vrij zonnige tot licht beschaduwde, droge tot vochtige, stikstofarme, matig voedselrijke, kalkrijke bodems. Ze groeit in kalkrijke hellingbossen (dit kunnen zowel loof- als naaldbossen zijn), in boszomen en struwelen en op rotsachtige plaatsen. Het noordwestelijke deel van het Europese areaal reikt tot in België en Nederland. In Nederland stond de soort vroeger op min of meer vochtige, kalkrijke hellingloofbossen en struwelen tussen Ubbergen en Beek en bij Maastricht, maar heeft zich aan de rand van haar areaal niet kunnen handhaven (de laatste vondst dateert uit 1951). De rechtop staande plant heeft geen ranken en is onmiskenbaar door haar eirond-langwerpige stompe, stekelpuntige blaadjes waarvan de bovenkant anders gekleurd is dan de onderkant. De bloemen zijn aanvankelijk purper, maar verkleuren uiteindelijk naar blauw. Ze wordt door hommels bestoven, de rijpende peulen worden zwart en bevatten eivormige, olijfgroene tot bruine zaden. Wanneer de plant gedroogd wordt verkleurt ze naar zwart.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)
Bloeitijd - juni - juli
Hoogte - 0,30-0,80 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels - Een houtige wortelstok zonder knollen.
Stengels/takken - De rechtopstaande stengels zijn sterk vertakt, niet gevleugeld, vrijwel kaal en worden bij verdroging zwart.
Bladeren - De bladeren zijn geveerd met vier tot zes paar elliptische tot langwerpige, 1-4 cm lange, stompe deelblaadjes met een stekelpuntige top.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). Een langgesteelde bloeiwijze met drie tot tien bloemen, die 1-1½ cm groot worden. Ze zijn paarsblauw, maar later worden ze blauw. De kelk is 3½-4½ mm. De kelktanden zijn minder dan half zo lang als de kelkbuis.
Vruchten - Een doosvrucht. De 3,5-6 cm lange peul bevat zes tot tien (soms tot veertien) zaden. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Vrij zonnige tot licht beschaduwde, warme plaatsen op min of meer vochtige, matig voedselrijke, kalkrijke grond.
Groeiplaats - Bossen (kalkrijke, lichte hellingbossen), bosranden, struwelen en rotsachtige plaatsen.
Bloeitijd - juni - juli
Hoogte - 0,30-0,80 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels - Een houtige wortelstok zonder knollen.
Stengels/takken - De rechtopstaande stengels zijn sterk vertakt, niet gevleugeld, vrijwel kaal en worden bij verdroging zwart.
Bladeren - De bladeren zijn geveerd met vier tot zes paar elliptische tot langwerpige, 1-4 cm lange, stompe deelblaadjes met een stekelpuntige top.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). Een langgesteelde bloeiwijze met drie tot tien bloemen, die 1-1½ cm groot worden. Ze zijn paarsblauw, maar later worden ze blauw. De kelk is 3½-4½ mm. De kelktanden zijn minder dan half zo lang als de kelkbuis.
Vruchten - Een doosvrucht. De 3,5-6 cm lange peul bevat zes tot tien (soms tot veertien) zaden. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Vrij zonnige tot licht beschaduwde, warme plaatsen op min of meer vochtige, matig voedselrijke, kalkrijke grond.
Groeiplaats - Bossen (kalkrijke, lichte hellingbossen), bosranden, struwelen en rotsachtige plaatsen.
Familie: Fabaceae
Groep: S
Status: Rode Lijst: Verdwenen uit Nederland
Zeldzaamheid: verdwenen
Ecologische groep: kalkrijke bossen