Kleine leeuwenbek

Chaenorhinum minus


© Willem Braam

Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - juni - oktober

Hoogte - 0,07-0,25 m.

Geslachtsverdeling - tweeslachtig

Wortels - Worteldiepte tot 20 cm.

Stengels/takken - De rechtopstaande stengels zijn vaak bossig vertakt. Ze zijn grauwgroen en sterk kleverig behaard.

Bladeren - De stompe bladeren zijn lijnvormig tot spatelvormig, hebben een gave rand en zijn kort gesteeld. Ze staan verspreid, maar de onderste staan tegenover elkaar.

Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloemen groeien afzonderlijk op slanke stelen in de oksels van bovenste bladeren. Ze zitten in losse trossen. De bloemstelen zijn twee  tot vier  keer zo lang als de kelk. De 0,5-1 cm grote bloemen zijn bleekpaars, tweelippig met een tweespletige bovenlip en een driedelige onderlip. Op de onderlip zit een gele vlek. De spoor is kort en kegelvormig en de keel is open. De rechtopstaande kelk is diep vijfdelig.

Vruchten - Een doosvrucht. De zaden hebben hoogterichels die onderling in hoogte verschillen. De zaden zijn langlevend (langer dan vijf  jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).

Bodem - Zonnige, open plaatsen op matig droge tot vochtige, matig voedselrijke tot voedselrijke, meestal kalkhoudende, omgewerkte grond (zand, leem, zavel, lichte klei, stenige plaatsen en mergel).

Groeiplaats - Akkers (kalkrijke akkers en hakvruchtakkers), moestuinen, grasland (laag blijvend grasland), langs spoorwegen (spoorbermen, ballastbeden en spoorwegterreinen), bermen, dijken, afgravingen (steengroeven), ruderale plaatsen, tussen straatstenen, rolsteenhellingen van kalkrijk gesteente, waterkanten (grindbanken langs de Maas), muurtjes en steile pas afgeslagen kleiwanden langs rivieren.
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: algemene soort
Ecologische groep: kalkrijke akkers
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website