EcologieBodemZonnige, open plaatsen op matig droge tot vochtige, matig voedselrijke tot voedselrijke, meestal kalkhoudende, omgewerkte grond (zand, leem, zavel, lichte klei, stenige plaatsen en mergel).
GroeiplaatsAkkers (kalkrijke akkers en hakvruchtakkers), moestuinen, grasland (laag blijvend grasland), langs spoorwegen (spoorbermen, ballastbeden en spoorwegterreinen), bermen, dijken, afgravingen (steengroeven), ruderale plaatsen, tussen straatstenen, rolsteenhellingen van kalkrijk gesteente, waterkanten (grindbanken langs de Maas), muurtjes en steile pas afgeslagen kleiwanden langs rivieren.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandPlaatselijk vrij algemeen in Zuid-Limburg, het rivierengebied en in Zeeland. Elders zeldzaam tot zeer zeldzaam, maar wel vrij algemeen langs spoorwegen.
VlaanderenVrij algemeen. Het meest in de Maasvallei en langs spoorwegen.
WalloniëVrij algemeen tot vrij zeldzaam.
WereldZuidwest-Azië en Europa, behalve in het hoge noorden. Ingeburgerd in oostelijk Noord-Amerika.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL Literatuurde Visser, A. (1963) Een fraai akkeronkruidengezelschap op Walcheren.
Gorteria 1: 105-107
de Vries, G. (2014) Floristische verrasingen in ophoogmateriaal.
Floron Nieuwsbrief Groningen 21: 21-26
Kops, J. (1807) Antirrhinum minus - Kleine Leeuwenbek
Flora Batava 2: 146-146
Sloff, J.G. & J.L. van Soest (1939) Het fluviatiele district in Nederland en zijn flora II.
Nederlandsch kruidkundig archief. Serie 3 49: 268-306
Pagina's in standaardwerkenAtlas van de Nederlandse Flora 2:
110Flora Batava 02:
plaatHeukels' Flora van Nederland, 23e ed.:
529Heukels' Flora van Nederland, 24e ed.:
646Nederlandse Oecologische Flora 3:
205Wilde Planten 1:
183Wilde-Planten.nl:
paginaAfbeelding in de Zadenatlas (Digital Plant Atlas) Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels De rechtopstaande stengels zijn vaak bossig vertakt. Ze zijn grauwgroen en sterk kleverig behaard.
Bladeren De stompe bladeren zijn lijnvormig tot spatelvormig, hebben een gave rand en zijn kort gesteeld. Ze staan verspreid, maar de onderste staan tegenover elkaar.
Bloemen Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloemen groeien afzonderlijk op slanke stelen in de oksels van bovenste bladeren. Ze zitten in losse trossen. De bloemstelen zijn twee tot vier keer zo lang als de kelk. De 0,5-1 cm grote bloemen zijn bleekpaars, tweelippig met een tweespletige bovenlip en een driedelige onderlip. Op de onderlip zit een gele vlek. De spoor is kort en kegelvormig en de keel is open. De rechtopstaande kelk is diep vijfdelig.
Vruchten Een doosvrucht. De zaden hebben hoogterichels die onderling in hoogte verschillen. De zaden zijn langlevend (langer dan vijf jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL
Verspreidingstrend
Gemiddelde trend van het aantal kilometerhokken waarin de soort voorkomt, weergegeven als indexcijfer (1975-1978 = 100).
De trend is gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en geeft de relatieve verandering in het aantal bezette kilometerhokken weer.
Voor de berekening worden de data per periode van vier jaar samengenomen.
In de grafiek correspondeert ieder punt met het laatste jaar van zo'n periode.
© NEM(CBS & FLORON) 2023
download in hoge resolutieFenologie bloeiendFenologie vruchtdragendBron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021.