Vliegenorchis

Ophrys insectifera subsp. insectifera


© John Breugelmans

Ecologie & verspreiding
De Vliegenorchis overwintert met een bladrozet dat na een zomerse rustperiode vlak voor de winter gevormd wordt. Daardoor is de plant gevoelig voor het vroeg afbranden van de vegetatie en vorstschade. Toch dringt de soort buiten Nederland door tot boven de poolcirkel. Het is een zoomplant op de grens tussen gras en bos. Begin 1900 hoorde het bij de algemenere soorten in Zuid-Limburg, maar is nu zeldzaam door het verdwijnen van de hakhoutcultuur. De Vliegenorchis is net als de Bijenorchis een Spiegelorchis: een geslacht dat bloemen maakt die een sterke gelijkenis vertonen met insecten (mimicry). De Vliegenorchis trekt met bloemvorm en met geur (feromonen) de mannetjes aan van een graafwesp. Dit lukt alleen in de periode dat de echte vrouwtjes nog niet zijn verschenen. Na een paar weken tonen de mannetjes geen belangstelling meer voor de bloemen, wat een relatief groot risico oplevert dat de bestuiving niet lukt.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - mei - juni

Hoogte - 0,20-0,50 m.

Geslachtsverdeling - tweeslachtig

Wortels -

Stengels/takken - Een rechtopstaande bloeistengel.

Bladeren - De glanzend groene bladeren zijn smal langwerpig. Ze omhullen de steel schedeachtig.

Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De 2 tot 20 bloemen groeien in een smalle aar. De buitenste bloemdekbladen zijn langwerpig eirond en groenachtig. De bruine lip is vrij vlak, 0,9 tot 1 cm lang en veel groter dan de andere bloemdekbladen. De lip heeft 3 lobben. De middenlob is 2-spletig en de lobben aan de zijkanten staan uit. Bij de voet van de middenlob zie je een grijsblauwe vlek. De binnenste bruine tot roodachtige bloemdekbladen zijn lijnvormig en fluweelachtig.

Vruchten - Een doosvrucht. Eenzaadlobbig (kiemend met één kiemblaadje).

Bodem - Licht beschaduwde plaatsen op vochtige, voedselarme, kalkrijke, humeuze, vaak stenige grond (zand, mergel en laagveen).

Groeiplaats - Bossen (open plekken in loofbossen, met name beukenbos, naaldbossen en langs bospaadjes), bosranden, struwelen, hakhout (kalkrijke zomen), zeeduinen (aan de binnenduinrand in bossen), waterkanten (slootkanten) en grasland (grazige hellingen nabij open bossen en kalkgrasland in de buurt van bomen of struiken).
Familie: Orchidaceae
Groep: eenzaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Rode Lijst: Ernstig bedreigd
Zeldzaamheid: zeer zeldzame soort
Ecologische groep: kalkrijke zomen
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website