Straatgras

Poa annua


© Adrie van Heerden

Ecologie & verspreiding
Straatgras staat op open, zonnige tot licht beschaduwde, (zeer)voedselrijke, vrij droge tot vrij natte, sterk betreden en omgewerkte, uitgesproken stikstofrijke, zwak zure tot kalkhoudende, soms steenachtige bodem, die uit allerlei grondsoorten kan bestaan mits niet te arm of te zuur. Ze verdraagt bodemverdichting goed en is slechts matig bestand tegen zilte invloeden. De meestal eenjarige plant treedt vaak op als pionier en groeit op stukgetrapte plekken in graslanden en bermen, op en langs paden en wagensporen, op muren en ruïnes, op kapvlakten en in bossen, op braakliggende grond en in akkers. Verder op droogvallende bodems van rivierlopen, plassen en zeeduinen, in tuinen, tussen straatstenen en andere ruderale plekken en wordt ook vaak ingezaaid. Het is een hybride tussen Poa infirma (eenjarig) en de Euraziatische, overblijvende gebergteplant Poa supina en is cultuurvolger een kosmopoliet geworden van de gematigde en koelere delen van alle werelddelen en tropische gebergten en is zeer algemeen in heel ons land.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - januari - december

Hoogte - 0,05-0,40 m.

Geslachtsverdeling - tweeslachtig

Wortels - Worteldiepte 10 tot 20 cm.

Stengels/takken - De liggende tot opstijgende stengels zijn vaak vertakt. Straatgras vormt kleine tot vrij grote en dichte pollen. Op natte plekken wortelt dit gras op de knopen en vormt dan matten.

Bladeren - De bladeren zijn vlak met bovenaan in het midden een gootje. De stengelbladeren zijn vaak voor een deel plaatselijk gegolfd of dwars gevouwen. De bladschede is gekield. Het tongetje is 2 tot 5 mm lang, wittig en heeft een afgeronde top en een aflopende voet.

Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloempluim is 2 tot 10 cm lang. De pluim is eenzijdig en/of afgeplat, van de zijkant gezien meestal 3-hoekig, gewoonlijk open en enigszins onderbroken. De onderste takken van de bloeiwijze staan alleen of met 2 bijeen. Vaak wijzen ze iets naar beneden. De kroonkafjes zijn meestal groen.

Vruchten - Een graanvrucht. De zaden zijn langlevend (> 5 jaar). Eenzaadlobbig (kiemend met één kiemblaadje).

Bodem - Zonnige tot licht beschaduwde, open plaatsen (tredplant) op matig droge tot vochtige, voedselrijke tot zeer voedselrijke, zwak zure tot kalkhoudende, vaak bereden of betreden grond (alle grondsoorten en op stenige plaatsen). Ook op licht brakke grond.

Groeiplaats - Grasland (sterk betreden en stukgetrapte plekken in grasland), bermen (open plaatsen), wegranden, op en langs paden, wagensporen, tussen straatstenen, muren, bossen (op en langs bospaden), kapvlakten, braakliggende grond, omgewerkte grond, tuinen, akkers, droogvallende bodems van rivierlopen en plassen en zeeduinen (droge plekken met veel konijnenkeutels).
Familie: Poaceae
Groep: eenzaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: algemene soort
Ecologische groep: tredplant
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website