Plat fonteinkruid

Potamogeton compressus


© Adrie van Heerden

Ecologie & verspreiding
Plat fonteinkruid prefereert zonnige plaatsen in ondiep, stilstaand, ± stikstof- en voedsel voedselrijk maar niet te vervuild, zwak zuur tot neutraal water boven een bodem van laagveen, venige rivierklei of zand, vaak op plaatsen met enige kwel of opstijgend grondwater. Ze groeit in allerlei wateren en watertypen. Nederland valt grotendeels binnen het Europese deel van het verspreidingsgebied. De soort is vrij algemeen in laagveengebieden, zeldzaam in het rivierengebied, in Zuidoost-Friesland en Noord-Drenthe en is zeer zeldzaam in het oosten en midden van het land en in de Hollandse duinen. Ze is sterk achteruit gegaan door de toegenomen eutrofiëring. De afgeplatte stengels zijn scherpkantig, smal gevleugeld en weinig vertakt. De bladen hebben naast de (meestal) vijf sterkere nerven ook talrijke, fijne, overlangse vezelstrengen en hebben een ± afgerond bladtop. De steunblaadjes zijn niet vergroeid en meestal langer (maar niet altijd!) dan bij Spits fonteinkruid, 2,5 tot 4 cm lang.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - juli - augustus

Hoogte - 0,90-2,00 m.

Geslachtsverdeling - tweeslachtig

Wortels - Geen wortelstok.

Stengels/takken - De afgeplatte stengels zijn scherpkantig, vaak smal gevleugeld en maar weinig vertakt.

Bladeren - De ondergedoken, bruinachtig groene, op gras lijkende bladeren zijn lijnvormig en 2 tot 5 mm breed. Ze hebben 5 sterkere nerven. De bladtop is min of meer afgerond met een toegespitst puntje. De steunblaadjes zijn niet vergroeid en overlappen elkaar Ze zijn 2½ tot 4 cm lang.

Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloeiaren bevatten 10 tot 20 bloemen en staan op 2 tot 4 cm lange en ongeveer 2 mm dikke stelen. De aren zijn langer gesteeld dan die van Spits fonteinkruid. De aarsteel is naar de top meestal enigszins verdikt. De bloemen zijn groenig.

Vruchten - Een steenvrucht. Aan de buikzijde zit meestal geen knobbel. Het snaveltje is recht en 3 tot 4½ mm lang. Vaak ontstaat er maar weinig zaad. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).

Bodem - Zonnige plaatsen in ondiep, matig voedselarm tot voedselrijk, meestal niet vervuild, zelden licht vervuild, zwak zuur tot neutraal, stilstaand water met een bodem van laagveen, venige rivierklei of zand. Vaak op plaatsen met enige kwel of opstijgend grondwater.

Groeiplaats - Water (vijvers, beken, kanalen, sloten, oude rivierlopen en aan de rand van veenplassen).
Groep: eenzaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Rode Lijst: Kwetsbaar
Zeldzaamheid: vrij zeldzame soort
Ecologische groep: voedselrijke wateren
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website