Tengere zandmuur

Arenaria leptoclados


© Stef van Walsum

Ecologie & verspreiding
Tengere zandmuur is te vinden op een open, kalkrijke, droge en warme, matig voedselrijke bodem die kan bestaan uit zand of lemig zand, lichte klei of löss, zavel of mergel en komt verder ook voor op stenige plaatsen. Deze pionier groeit op duinhellingen en in duinvlakten, op akkers, in duingraslanden en duinstruwelen, op dijk- en krijthellingen, op open plekken in graslanden en op rivierduinen. Verder in akkers op löss en zandige klei en op muren, op bouwland en braakliggende grond. Nederland ligt geheel binnen het Europese deel van het areaal. Haar verspreiding is, vanwege het lastige onderscheid met Gewone zandmuur, onvoldoende bekend. Waarschijnlijk is ze vrij zeldzaam in Zuid-Limburg en het rivierengebied, zeldzaam in Zeeland, de Hollandse en Zeeuwse duinen en in het stedelijke milieu. Elders wordt ze als zeer zeldzaam beschouwd. Het taxon heeft een dunwandige doosvrucht die bij samendrukken zonder geluid open gaat in tegenstelling tot de dikwandige doosvrucht van Gewone zandmuur die bij samendrukken duidelijk hoorbaar openspringt.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - mei - herfst

Hoogte - 0,02-0,25 m.

Geslachtsverdeling - éénslachtig, éénhuizig

Wortels -

Stengels/takken - Slanke stengels met vrij lange leden.

Bladeren - De dof donkergroene blaadjes zijn eivormig, spits, 2½ tot 8 mm lang en met 3 tot 5 nerven. Aan de rand zijn ze gewimperd. De onderste blaadjes zijn gesteeld.

Bloemen - Eenslachtig (een bloem met alleen mannelijke of alleen vrouwelijke geslachtsorganen). Eenhuizig (mannelijke en vrouwelijke bloemen op dezelfde plant). De bloemen zijn wit. De kroonbladen zijn 1,1 tot 1,6 mm lang en de kelkbladen zijn 2½ tot 3,1 mm.

Vruchten - Een doosvrucht. De vruchten zijn smal kegelvormig met een dunne wand, Ze zijn kleiner dan 3 mm, aan de voet weinig verbreed en springen zonder geluid open. De zaden zijn kleiner dan die van Gewone zandmuur, ongeveer 0,4 tot 0,45 mm. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).

Bodem - Zonnige, warme, open plaatsen op droge, matig voedselrijke, kalkhoudende grond (zand, lemig zand, lichte klei, löss, mergel, zavel en stenige plaatsen).

Groeiplaats - Zeeduinen, akkers, muren en rivierdijken.
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: vrij zeldzame soort
Ecologische groep: kalkrijke akkers
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website