Zomerfijnstraal

Erigeron annuus


© Peter Meininger

Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - juli - augustus

Hoogte - 0,30-0,75 m.

Geslachtsverdeling - polygaam

Wortels - Vaak diep wortelend.

Stengels/takken - De dunne, rechtopstaande stengels zijn alleen in de bovenste helft vertakt. Ze zijn verspreid behaard.

Bladeren - De onderste bladeren zijn min of meer eivormig, grof getand en hebben een vrij lange, gevleugelde steel. Tijdens de bloei zijn deze bladeren vaak al verdord. De bovenste bladeren zijn smaller, weinig getand tot gaafrandig en korter gesteeld tot zittend.

Bloemen - Polygaam (bloemen met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen en bloemen met alleen mannelijke of alleen vrouwelijke geslachtsorganen). De bloemhoofdjes zitten in vrij losse, iets schermvormige pluimen. De voor de bloei hangende hoofdjes zijn 1½ tot 2 cm groot. De smalle, witte of soms lichtblauwe lintbloemen zijn 6 tot 9 mm lang. De omwindselbladen hebben tamelijk lange afstaande haren. De binnenste zijn 4 tot 5 mm lang.

Vruchten - Een eenzadige dopvrucht of nootje. De zaden van de lintbloemen hebben vruchtpluis van schubben. Die van de buisbloemen hebben een haarkrans, die omringd wordt door een kroontje van schubben. De zaden zijn langlevend (> 5 jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).

Bodem - Zonnige tot soms licht beschaduwde, open plaatsen op vochtige tot natte, voedselrijke, vaak omgewerkte grond (zand, leem, klei en stenige plaatsen).

Groeiplaats - Dijken (zandige plaatsen, o.a. kanaaldijken), bermen, grasland (uiterwaarden en hooiland), langs spoorwegen (spoorbermen), afgravingen (kalk-, leem- en steengroeven), oude muren, waterkanten (ruige oevers langs rivieren), jonge bosaanplantingen, begraafplaatsen, ruigten (humeuze ruigten) en stortterreinen.
Familie: Asteraceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: algemene soort
Ecologische groep: humeuze ruigten
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website