EcologieBodemZonnige tot soms licht beschaduwde, open plaatsen op vochtige tot natte, voedselrijke, vaak omgewerkte grond (zand, leem, klei en stenige plaatsen).
GroeiplaatsDijken (zandige plaatsen, o.a. kanaaldijken), bermen, grasland (uiterwaarden en hooiland), langs spoorwegen (spoorbermen), afgravingen (kalk-, leem- en steengroeven), oude muren, waterkanten (ruige oevers langs rivieren), jonge bosaanplantingen, begraafplaatsen, ruigten (humeuze ruigten) en stortterreinen.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandZeldzaam in Zuid-Limburg en in het rivierengebied. Eders zeer zeldzaam.
VlaanderenVrij zeldzaam in het Maasgebied en nabij enekele grote steden (met name Antwerpen en Brussel). Eders zeer zeldzaam.
WalloniëVrij zeldzaam in Brabant, in het Maasgebied en in de zuidelijke Ardennen. Eders zeer zeldzaam.
WereldOorspronkelijk uit Noord-Amerika. Als sierplant in andere werelddelen ingevoerd en vervolgens verwilderd en ingeburgerd. In Midden-Europa al sinds de 18de eeuw.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL LiteratuurAdema, F. (1984) De madelief-fijnstraal,
Phalacroloma annuum (L.) Dumort., in Nederland.
Gorteria 12: 51-56
Kops, J. & J.E. van der Trappen (1846) Stenactis annua - Eenjarige Aster
Flora Batava 9: 718-718
van Ooststroom, S.J. & T.J. Reichgelt (1965) Aanwinsten voor de Nederlandse adventief-flora, 8.
Gorteria 2: 137-143
van Ooststroom, S.J. & T.J. Reichgelt (1964)
Erigeron L., sectie
Phalacroloma (Cass.) Cronquist in Nederland.
Gorteria 2: 9-12
Pagina's in standaardwerkenAtlas van de Nederlandse Flora 2:
235Flora Batava 09:
plaatHeukels' Flora van Nederland, 23e ed.:
595Heukels' Flora van Nederland, 24e ed.:
713Nederlandse Oecologische Flora 4:
42Wilde-Planten.nl:
pagina Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels De dunne, rechtopstaande stengels zijn alleen in de bovenste helft vertakt. Ze zijn verspreid behaard.
Bladeren De onderste bladeren zijn min of meer eivormig, grof getand en hebben een vrij lange, gevleugelde steel. Tijdens de bloei zijn deze bladeren vaak al verdord. De bovenste bladeren zijn smaller, weinig getand tot gaafrandig en korter gesteeld tot zittend.
Bloemen Polygaam (bloemen met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen en bloemen met alleen mannelijke of alleen vrouwelijke geslachtsorganen). De bloemhoofdjes zitten in vrij losse, iets schermvormige pluimen. De voor de bloei hangende hoofdjes zijn 1½ tot 2 cm groot. De smalle, witte of soms lichtblauwe lintbloemen zijn 6 tot 9 mm lang. De omwindselbladen hebben tamelijk lange afstaande haren. De binnenste zijn 4 tot 5 mm lang.
Vruchten Een eenzadige dopvrucht of nootje. De zaden van de lintbloemen hebben vruchtpluis van schubben. Die van de buisbloemen hebben een haarkrans, die omringd wordt door een kroontje van schubben. De zaden zijn langlevend (> 5 jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL
Verspreidingstrend
Gemiddelde trend van het aantal kilometerhokken waarin de soort voorkomt, weergegeven als indexcijfer (1975-1978 = 100).
De trend is gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en geeft de relatieve verandering in het aantal bezette kilometerhokken weer.
Voor de berekening worden de data per periode van vier jaar samengenomen.
In de grafiek correspondeert ieder punt met het laatste jaar van zo'n periode.
© NEM(CBS & FLORON) 2023
download in hoge resolutieFenologie bloeiendBron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021.
De bloeiperiode is dit jaar 3 dagen eerder dan het langjarig gemiddelde.