EcologieBodemZonnige, open plaatsen op vochtige, matig voedselrijke, zinkhoudende grond.
GroeiplaatsGrasland (zinkweiden langs de Geul en kalkgrasland), vroegere stortplaatsen van mijnsteen en slakken uit de zinkertsgroevenen boven nog niet ontgonnen ertsaders.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandZeer zeldzaam in Zuid-Limburg langs de Geul.
VlaanderenNiet in Vlaanderen.
WalloniëZeldzaam in het dal van de Geul en de Vesder en op zinkterreinen bij Luik.
WereldOp zinkhoudende grond in het gebied waar België, Duitsland en Nederland aan elkaar grenzen, vanaf het dal van de Vesder bij Verviers tot bij Aken.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL Literatuurde Wever, A. (1928) Bloemkleuren van 't Zinkviooltje.
Natuurhistorisch Maandblad 17: 65-66
Dijkstra, S.J. (1957) De zinkflora.
Natuurhistorisch Maandblad 46: 54-56
Heimans, J. (1937) De oorsprong van de zinkflora aan de Geul.
Natuurhistorisch Maandblad 26: 11-15
Heimans, J. (1966) Het blauwe Zinkviooltje van Westfalen.
De Levende Natuur 69: 265-270
Kakes, P. (1977) Genecological investigations on zinc plants II. Introgression in a small population of the zinc violet Viola calaminaria ssp. westfalica (Lej.) Ernst.
Acta botanica neerlandica 26: 385-400
Kakes, P. (1982) Genecological investigations on zinc plants. V. Barriers to gene flow limiting the introgression of Viola arvensis (Murr.) into Viola calaminaria Lej.ssp. westfalica (Lej.) Ernst.
Acta botanica neerlandica 31: 371-378
Kakes, P. & K. Everards (1976) Genecological investigations on zinc plants. I. Genetics of flower colour in crosses between Viola calaminaria Lej. and its subspecies westfalica (Lej.) Ernst.
Acta botanica neerlandica 25: 31-40
Vuyck, L. (1906) Viola lutea b multicaulis (V. calaminaria) - Zinkviooltje
Flora Batava 22: 1691-1691
Willems, J.H. (2004) Hoe is het eigenlijk met onze zinkflora gesteld?.
Natuurhistorisch Maandblad 93: 21-25
Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels Zinkviooltje vormt losse, veelstengelige pollen.
Bladeren De onderste bladeren zijn eirond. De bovenste bladeren zijn smaller. De steunblaadjes zijn handvormig gedeeld. De eindslip is niet veel langer dan de slippen aan de zijkanten.
Bloemen Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De kroonbladen zijn geel of soms voor een deel blauwpaars. De bloemkroon is 2 tot 2½ cm groot. De kelkbladen zijn ongeveer 7 tot 9 mm lang. De spoor steekt meestal 1 tot 3 mm buiten de kelkaanhangsels uit.
Vruchten Een doosvrucht. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL
Atlasblokken met waarnemingen
Het aantal atlasblokken (5x5 km) waarin de soort is gemeld binnen een periode van vijf jaar (vanaf 1980) of twintig jaar.
Niet gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en het aantal doorgegeven waarnemingen kan sterk variëren per periode,
dus een trend in verspreiding kan hier niet direct uit worden afgelezen. Het opgegeven jaartal is het eerste jaar van de
periode. Bron: gevalideerde waarnemingen uit de NDFF.
© FLORON & NDFF
download hoge resolutieFenologie bloeiendBron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021.