Ecologiebron: Wilde-planten.nl / Klaas DijkstraBodemZonnige, min of meer open plaatsen op natte, voedselrijke, slibrijke, zilte, brakke of soms zoete grond (klei, soms op zand of veen).
GroeiplaatsKwelders (schorren), slikken, moerassen (brak rietland en zoutmoerassen), waterkanten (verruigde rietkragen, langs kanalen, rivieren, plassen, vijvers, spoorsloten, bermsloten, stenen beschoeiingen van kanalen en stadsgrachten), opgespoten grond en grasland (zilt weiland).
Verspreidingbron: Wilde-planten.nl / Klaas DijkstraNederlandAlgemeen langs de Waddenzeekust en langs de kust in Zeeland nen plaatselijk vrij algemeen in sommige laagveengebieden, langs het IJsselmeer, langs de Rijn en zijn zijrivieren en in het noordelijk zeekleigebied.
VlaanderenVrij algemeen langs de kust, maar ook o.a. via de Schelde en de Leie ver in het binnenland binnengedrongen.
WalloniëZeldzaam in het oosten van Lotharingen in de streek van Chateau-Salins.
WereldIn zoutsteppen en kustgebieden in de gematigde delen van Europa en Azië.
LiteratuurBergh, L.M.J. van den & W.H.A. Hekking (1973) Zulte (
Aster tripolium L.) langs de grote rivieren.
Gorteria 6: 138-139
Bergh, L.M.J. van den & W.H.A. Hekking (1973) De Zulte langs de grote rivieren.
De Levende Natuur 76: 59-60
Dirkse, G.M., A.I. Reijerse & H. Duistermaat (2014) De ontrafeling van in Nederland ingeburgerde Amerikaanse herfstasters (
Nees subg. Symphyotrichum, Asteraceae). Gorteria 37: 1-24
Zonneveld, I.S. (1974) Nieuwe soorten in het zoetwatergetijdengebied na de afsluiting van het Haringvliet (Korte meded.). Gorteria 7: 47-47
Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels De rechtopstaande of vanuit een vertakte voet opstijgende stengels zijn meestal sterk vertakt, vaak roodachtig en kaal.
Bladeren Min of meer vlezig, kaal, langwerpig tot lijnvormig, gaafrandig of zwak getand, zittend tot iets stengelomvattend, 7 tot 12 cm.
Bloemen Polygaam (bloemen met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen en bloemen met alleen mannelijke of alleen vrouwelijke geslachtsorganen). De vele bloemhoofdjes zitten in grote, vaak iets schermvormige pluimen. De hoofdjes zijn 0,8 tot 2 cm groot. De vrouwelijk lintbloemen zijn lichtblauw tot paarsblauw, maar kunnen ook ontbreken. De buisbloemen zijn geel. De aangedrukte omwindselbladen zijn 1 tot 3 mm breed en stomp.
Vruchten Een eenzadige dopvrucht of nootje. De vrucht is een nootje dat twee weken kan blijven drijven. De zaden ontkiemen alleen als het zoutgehalte van de bodem voldoende laag is. Alleen dan kunnen ze water opnemen om te kiemen. De zaden zijn langlevend (> 5 jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Trend van de soort
Indexcijfer (1990=100) voor deze soort.

© NEM(CBS & FLORON) 2019
Soms fluctueert het aantal sterk. Hoe vloeiender de lijn, des te betrouwbaarder de grafiek.
Bloeiperiode

© FLORON gebaseerd op waarnemingen van bloeiende planten in de periode 2000-2019