Ongewimperd knikmos

Bryum archangelicum


Ecologie & verspreiding
Bryum archangelicum (synoniem: B. imbricatum) groeit meestal op open plekjes in grazige vegetaties. De standplaats en het verspreidingsgebied van Bryum archangelicum en B. algovicum overlappen sterk. B. archangelicum lijkt meer te zijn aangewezen op natuurlijke standplaatsen, en komt ook voor op humeuze bodem, bijvoorbeeld op venig zand. De soort is sterk achteruitgegaan, vooral in het Laagveendistrict en op de overgang van de Pleistocene districten naar het Fluviatiel district en die van de Veluwe naar de met grondwater gevoede dekzandgebieden van IJsselvallei en Gelderse Vallei. Mogelijk wordt B. archangelicum op veel plaatsen niet opgemerkt. Na 1980 is de soort ook op begraafplaatsen in het binnenland verzameld. Bryum archangelicum lijkt habitueel sterk op B. algovicum en verschilt hiervan door het ontbreken van dwarslijsten op het exostoom en een zwak ontwikkelde verstevigingsrand op de kapselmond. De kapsels rijpen in de zomer. Op de Waddeneilanden moet in de bovenranden van kwelders worden gelet op de niet uit Nederland bekende B. salinum Hagen ex Limpr., die van B. archangelicum verschilt door perforaties in het exostoom.
Familie: Bryaceae
Groep: Bladmossen
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: zeldzame soort
Biotoopvoorkeur: Kale vochtige bodem
Substraatvoorkeur: grof zand en gruis
© 2024  BLWG
Ga naar de volledige website