Leemklauwtjesmos

Calliergonella lindbergii


© Hans Wondergem

Ecologie & verspreiding
Calliergonella lindbergii komt evenals C. cuspidata vooral voor op wisselvochtige plekken, maar is vele male zeldzamer. Deze soort groeide vroeger vooral in pioniervegetaties in leemgroeven en open kwelplekken op de Pleistocene zandgronden, maar recent meestal op lemige plaatsen op paden, ook waar deze verhard zijn met steenslag. Ook in het omringende buitenland is hij thans vooral van dergelijke paden bekend. De vondst in de Millingerwaard was in een mosrijke pioniervegetatie aan de bovenrand van een steenglooiing waar de stenen licht met zavel bedekt waren. Met de verdergaande successie in leemgroeven en het verdwijnen van kwelplekken is de soort sterk achteruitgegaan. Gericht zoeken op lemige half verharde paden kan echter meer vondsten opleveren. Leemklauwtjesmos is de laatste decennia van de vorige eeuw in Nederland niet onderscheiden van de duidelijk hiervan verschillende soort Hypnum pratense en toen onder deze laatste naam samengenomen, ook in Touw & Rubers (1989). Voor deze atlas is al het materiaal uit het Nationaal Herbarium Nederland en van nieuwe vindplaatsen daarom opnieuw gereviseerd. Alle collecties op één na bleken tot Calliergonella lindbergii te behoren.
Familie: Hypnaceae
Groep: Bladmossen
Status: Rode Lijst: Gevoelig
Zeldzaamheid: zeer zeldzame soort
Biotoopvoorkeur: Heide en heidebebossing
Substraatvoorkeur: lemig of fijn zand
© 2024  BLWG
Ga naar de volledige website