Klein goudkorrelmos

Fossombronia pusilla


Ecologie & verspreiding
Plantjes van Fossombronia pusilla komen vroeg in het jaar tot ontwikkeling als pionier op löss, lemig zand of zelfs kleiïge bodems op vochtige plekken, vaak met open schaduw maar ook wel in de volle zon. De bodem is wat zwaarder en basenrijker (kalkrijker) dan bij onze andere Goudkorrelmossen. Reliëfrijke bodems (trapgaten), hellinkjes of greppels vormen favoriete groeiplaatsen. Vanouds komt Fossombronia pusilla in het Mergelland voor, recenter zijn de opgaven uit beekdallandschappen bij Drachten en in Brabant; ook is er een waarneming uit Zuid-Holland waar deze zeldzame soort op klei op veen werd aangetroffen. De doorgaans kleine individuele rozetjes vallen niet erg op, maar meestal groeien er meerdere plantjes bijeen. Ook wordt deze soort nogal eens samen met Fossombronia wondraczekii gevonden. Als kapsels nog ontbreken kunnen plantjes op een vensterbank gezet worden, vochtig afgesloten en niet in de volle zon tot er rijpe sporen zijn, nodig voor de determinatie. Gezien de standplaatsbeschrijving is het vreemd dat deze soort niet gevonden is in Drentse beekdalen of op de Veluwezoom.
Groep: Levermossen
Status: Rode Lijst: Gevoelig
Zeldzaamheid: zeer zeldzame soort
Biotoopvoorkeur: Kale vochtige bodem
Substraatvoorkeur: lemig of fijn zand
Controle: microscopische determinatie
© 2024  BLWG
Ga naar de volledige website