Bleke morgenster

Tragopogon dubius


© Wijnand van Buuren

Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - mei - juli

Hoogte - 0,20-0,60 m.

Geslachtsverdeling - tweeslachtig

Wortels - Een penwortel. De wortel is eetbaar.

Stengels/takken - De holle stengels zijn meestal niet vertakt. Aan de voet zitten resten van bladeren van vorige jaren. De stengeltop onder het bloemhoofdje is sterk opgeblazen en bovenaan bijna even breed als het bloemhoofdje. De wollige beharing blijft vaak gedeeltelijk aan de bloeiende plant hangen.

Bladeren - De smal langwerpige bladeren zijn lang toegespitst en met  een gave rand.

Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloemhoofdjes zijn 4-6 cm lang. De lintbloemen zijn lichtgeel. De stijlen zijn paarsachtig. De helmknoppen hebben een enigszins zwarte voet. Er zijn ongeveer twaalf (tien tot veertien) omwindselblaadjes. De top van de omwindselblaadjes steekt buiten de buitenste lintbloemen. Het omwindselblad is niet ingesnoerd boven de voet.

Vruchten - Een eenzadige dopvrucht of nootje. De 2-3½ cm lange zaden zijn vijfkantig en voorzien van een snavel. De zaden zijn langlevend (langer dan vijf jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).

Bodem - Zonnige, warme, open plaatsen (pionier) op matig droge, matig voedselrijke tot voedselrijke, kalkrijke grond (zand en stenige plaatsen).

Groeiplaats - Langs spoorwegen (spoordijken), industrieterreinen, voedselrijke ruigten, bermen, zeeduinen (stuivende helmduinen), bosranden en struwelen.
Familie: Asteraceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: vrij zeldzame soort
Ecologische groep: voedselrijke ruigten
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website