< Meer determinatiehulpen

laatst gewijzigd op 27-11-2025

Gele morgensterren

Stef van Walsum


Inleiding

In Nederland komen twee soorten geelbloeiende morgensterren voor, namelijk de Bleke morgenster (Tragopogon dubius) en Gele morgenster (Tragopogon pratensis). Van de Gele morgenster onderscheiden we in Nederland drie ondersoorten. Met geoefend oog zijn de (onder)soorten vrij gemakkelijk uit elkaar te houden. Een veel gemaakte fout is het verkeerd interpreteren van kenmerken die genoemd worden in de Heukels' Flora, zoals de verdikking van de stengel onder het bloemhoofdje. Om deze reden hebben we de kenmerken die gebruikt worden in de sleutel toegelicht met foto's. 

Vergelijking

 

Bleke morgenster

Tragopogon dubius

Oosterse morgenster

Tragopogon pratensis subsp. orientalis

Kleine morgenster

Tragopogon pratensis subsp. minor

Gele morgenster

Tragopogon pratensis subsp. pratensis

Steel onder het bloemhoofdje

Verbreed

Niet/weinig verbreed

Niet/weinig verbreed

Niet/weinig verbreed

Kleur stijlen

Paars

Geel

Geel

Geel

Kleur lintbloemen

Bleekgeel

Donker-goudgeel

Geel tot lichtgeel

Geel tot lichtgeel

Lintbloemen

Korter dan de omwindselbladen

Duidelijk langer dan de omwindselbladen

Ongeveer half zo lang als de omwindselbladen

± even lang als de omwindselbladen

Omwindselbladen

Bleekgroene of witachtige rand

Soms met roodachtige rand

Bleekgroene of witachtige rand

Bleekgroene of witachtige rand

Helmknoppen*

Geel met bruine voet

Geel met paarsbruine overlangse strepen (foto)

Geel of iets bruinachtig

Geel met bruine top

 *Na bestuiving worden de helmknoppen van alle soorten bruin. Dit kenmerk kan alleen gebruikt worden bij verse bloemen.  

  • Maaivormen van Tragopogon pratensis subsp. pratensis hebben vaak kortere lintbloemen waardoor ze eerder met subsp. minor verwisseld kunnen worden. 

Determinatiesleutel

1
Stengel onder het bloemhoofdje weinig verbreed, stijlen geel
2
 
-
Stengel onder het bloemhoofdje sterk verbreed, stijlen paars
 
 
2 (1)
Lintbloemen geel, veel korter of even lang als de omwindselbladen
3
 
-
Lintbloemen goudgeel - oranjegeel, duidelijk langer dan de omwindselbladen
 
 
3 (2)
Lintbloemen half zo lang als de omwindselbladen, nootje (zonder snavel) 10-12 mm lang
 
-
Lintbloemen ongeveer even lang als de omwindselbladen, nootje (zonder snavel) 12-20 mm lang
 
 

Literatuur

Brinkgreve-Entrop, J.H. (1930) Morgenster. De Levende Natuur 35: 45-47. 
 
Kern, J.H. (1957) Tragopogon dubius Scop. in Nederland. Correspondentieblad 2: 17-17. 
 
Koopmans, D.;Koopmans-Forstmann, A.N. (1930) De Gele morgenster in Friesland (Tragopogon pratensis). De Levende Natuur 34: 318-319. 
 
Kops, J.;van Hall, H.C. (1828) Tragopogon pratensis - Beemd Boks-baard Flora Batava 5: 342-342. 
 
Sloff, J.G.;van Soest, J.L. (1939) Het fluviatiele district in Nederland en zijn flora II. Nederlandsch kruidkundig archief. Serie 3 49: 268-306. 
 
van der Meijden, R. (1984) Tragopogon dubius Scop. in Nederland. Gorteria 12: 23-25. 
 
van Eeden, F.W. (1884) Tragopogon minor - Kleine Boksbaard Flora Batava 16: 1267-1267.
 
van Ooststroom, S.J.;Reichgelt, T.J. (1963) Tragopogon dubius Scop. (Korte meded.). Gorteria 1: 164-164. 
 
Vuyck, L. (1901) Tragopogon orientalis - Oostersche Boksbaard Flora Batava 21: 1617-1617.