Klein fakkelgras

Rostraria cristata


© Koos Ballintijn

Ecologie & verspreiding
Klein fakkelgras staat op zonnige, droge, stenige of zandige grond. De eenjarige plant groeit op ruderale plekken in bermen en in open bossen, in graslanden en kustheiden, in boomspiegels en op verwaarloosde kerkhoven. Verder tussen plaveisel en op grind, op spoorwegemplacementen en haventerreinen, op kliffen en muren. Ze stamt oorspronkelijk uit het Middellandse Zeegebied en Azië maar is momenteel als verontreiniging in wol, vogelzaad, graan en bloembollen bijna overal verspreid en ingeburgerd, maar zeer zeldzaam in Nederland. De soort groeit in kleine pollen en heeft vaak rechte stengels met een kort tongetje en meestal vlakke, basale, al of niet behaarde bladeren. De slanke, cilindrische aarpluimen zijn los tot ± gelobd en ze dragen aartjes die 3-5(-10) fertiele bloemen bezitten. Het geslacht is indertijd afgescheiden van Fakkelgras en verschilt daarvan doordat de bladeren niet altijd behaard zijn, de top van de lemma’s ingesneden is en vooral door haar eenjarigheid.
Familie: Poaceae
Groep: eenzaadlobbigen (bloemplanten)
Zeldzaamheid: zeldzame soort
Ecologische groep: muren
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website