Zwarte mosterd

Brassica nigra


© Peter Meininger

Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - juni - september

Hoogte - 0,60-1,20 m.

Geslachtsverdeling - tweeslachtig

Wortels - Een penwortel.

Stengels/takken - De sterk vertakte stengels zijn aan de voet borstelig behaard.

Bladeren - De onderste bladeren zijn gesteeld en veerdelig met onregelmatig getande slippen (één tot drie paar zijslippen). De bovenste bladeren zijn smal langwerpig, niet gedeeld, met een gave of getande rand en een versmalde voet, die de stengel niet omvat.

Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De gele bloemen zijn 1-1½ cm. De kelkbladen staan tijdens de bloei recht af, maar de randen rollen in. De bloemsteeltjes zijn korter dan de kelk.

Vruchten - Een doosvrucht. De rechtopstaande, tegen de hoofdas gedrukte hauwen zijn 1 tot 2 cm lang en 1½ tot 2 mm dik. Ze zijn vierkantig met vlakke zijden. De stelen zijn 2-5 mm en de snavel is 1½-3 mm. De zaden zijn langlevend (langer dan vijf jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).

Bodem - Zonnige of soms licht beschaduwde, open plaatsen op vochtige tot natte, voedselrijke, met name zeer stikstofrijke grond (zand, leem, zavel, klei en stenige plaatsen).

Groeiplaats - Braakliggende grond, omgewerkte grond, ruigten (natte ruigten), bermen, waterkanten (langs kanalen, rivieren, vijvers met een wisselende watrerstand en slootkanten), ruigten op aanspoelselgordels langs rivieren, klipkusten, haventerreinen, industrieterreinen, langs spoorwegen (spoorwegterreinen), puin, verhardingen, tegen hekwerken, opslagterreinen en zeeduinen (ruderale plaatsen).
Familie: Brassicaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: algemene soort
Ecologische groep: natte ruigten
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website