Oosterse morgenster

Tragopogon pratensis subsp. orientalis


© John Breugelmans

Ecologie & verspreiding
Oosterse morgenster werd reeds in de eerste helft van de vorige eeuw gezien als stroomdalplant; dat is een plantensoort die kenmerkend is voor het gebied van de grote rivieren. Hoewel het verspreidingsbeeld wordt vertroebeld door uitzaai via wilde-bloemenmengsels is het hoofdverspreidingsgebied ook nu nog steeds het fluviatiele floradistrict. Daar is deze soort van dijkbermen en oeverwallen gedurende de laatste decennia vrij sterk achteruitgegaan. In tegenstelling tot de nauw verwante Gele morgenster groeit de Oosterse niet op ruderale standplaatsen. In Nederland is de plant vrij sterk gebonden aan glanshavervegetaties die door de mens in stand worden gehouden door middel van maaien en hooien. Buiten de bloeitijd is Oosterse morgenster moeilijk te onderscheiden van Gele morgenster. De goudgele tot oranjegele lintbloemen van de Oosterse morgenster steken buiten de omwindselblaadjes uit. Daarnaast hebben de helmknoppen een paars-blauwe streep.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - mei - juli

Hoogte - 0,30-0,60 m.

Geslachtsverdeling - tweeslachtig

Wortels - Een penwortel.

Stengels/takken - De rechtopstaande stengels zijn niet of weinig vertakt en meestal kaal. Onder de bloemhoofdjes zijn ze niet of nauwelijks verdikt.

Bladeren - De smal langwerpige bladeren zijn lang toegespitst en hebben een gave rand.

Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De lintbloemen zijn goudgeel of iets oranjegeel. Ze zijn duidelijk langer dan de omwindselbladen. De gele helmknoppen hebben een bruinpaarse streep.

Vruchten - Een eenzadige dopvrucht of nootje. De zaden zijn gesnaveld. Ze zijn voorzien van vruchtpluis van veervormige haren, die in elkaar grijpen. De zaden zijn kortlevend (1-5 jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).

Bodem - Zonnige, iets open tot grazige plaatsen op vochtige, voedselrijke, humushoudende, kalkhoudende grond.

Groeiplaats - Rivierdijken, bermen in het rivierengebied, hoge delen van uiterwaarden en grasland (vochtig bemest grasland en hooiland).
Familie: Asteraceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Rode Lijst: Kwetsbaar
Zeldzaamheid: zeldzame soort
Ecologische groep: vochtige, bemeste graslanden
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website