< Meer determinatiehulpen

laatst gewijzigd op 13-08-2020

Bruine Xanthoparmelia's in Nederland

Laurens Sparrius


Inleiding

Bruin steenschildmossen (Xanthoparmelia spp.) zijn lastig uit elkaar te houden. Met de tabel kun je de vier inheemse soorten op naam brengen en een lookalike: Melanelixia fuliginosa. Daarnaast is er nog Melanelia disjuncta die gekenmerkt wordt door de smalle, sterk gebogen lobben.

Alle soorten zijn C+ rood. Met dunnelaagchromatografie (TLC) kunnen ze wel goed op naam gebracht worden. Het is aan te bevelen om van X. delisei en X. pulla materiaal te verzamelen als ze op een nieuwe locatie worden gevonden, zodat de determinatie met TLC kan worden bevestigd.

Determinatiesleutel

1
Thallus zonder isidiën
2
 
-
Thallus met isidiën
3
 
 
2 (1)
Thallus lichtbruin, sterk gebobbeld. Met perlatolic acid.
 
Zonder TLC niet van de volgende soort te onderscheiden. Eerder onderzoek heeft aangetoond dat dit de zeldzaamste soort is.
-
Thallus donkerbruin, lobben smaller, minder sterk gebobbeld. Met divaricatic acid.
 
Lastig uit elkaar te houden. TLC heeft uitgewezen dat X. delisei zeldzamer is dan X. pulla.
 
3 (1)
Thallus lichtbruin, met bloemkoolvormige isidiënclusters
 
De algemeenste soort op zeedijken en hunebedden
-
Thallus donkerbruin. Isidiën niet in zeer dichte, ronde clusters
4
 
 
4 (3)
Thallus in het midden volledig met cylindrische isidiën bedekt
 
De algemeenste soort op kalkarm gesteente van grafstenen en baksteenmuren
-
Thallus donkerbruin. Isidiën in groepjes, maar niet dicht opeen
 
 

Literatuur

Maas Geesteranus, R.A. (1947) Revision of the lichens of the Netherlands. I. Parmeliaceae. Blumea 6: 1-199. 
 
Sparrius, L.B.;Aptroot, A.;van Herk, C.M.;Spier, J.L. (2000) Korstmossen van Gelderland en aangrenzend Flevoland en van soortenrijke kerkmuren in de IJsselvallei. Buxbaumiella 53: 33-41.