Hoe hoger de nectarindex hoe meer nectar er gedurende het jaar in potentie te halen
is voor vlinders en andere insecten. Bermen met een nectarindex van 5 kennen een gevarieerd bloemaanbod gedurende
het jaar en er is veel nectar te halen. Bermen met een index van 1 hebben insecten weinig te bieden.
De gevonden soorten en aantal vakjes waarin de soort in de getelde berm voorkomt worden gebruikt om de nectarindex
te berekenen. Deze bestaat uit twee componenten: bloemenrijkdom en de potentiele nectarproductie. Nectarproductie
telt het zwaarst. De nectarproductie van een plantensoort is gebaseerd op de Britse AgriLand Nectar Database.
We hebben de totale nectarproductie in drie categorieën ingedeeld. Een bloemrijke berm zorgt voor bonuspunten.
Ook hier zijn drie categorieën.
Foto's van de top-5 van de aangetroffen nectarplanten op volgorde van aantal x nectarproductie.
Berekend uit een optelsom van bloeitijddiagrammen x het aantal van elke plantensoort.
Het tijdstip van maaien is uiteraard van grote invloed. Door ruim ná de bloeipiek te maaien kunnen bloemen zaden vormen.
Berekend uit een optelsom van bloeitijddiagrammen x nectarproductie x het aantal van elke plantensoort.
Voedselrijkdom
Deze telling (oranje) en alle locaties in Nederland (grijs). Een lage stikstofwaarde duidt op een schrale
vegetatie. Op de horizontale as staat de gemiddelde Ellenberg-indicatiewaarde van de plantensoorten gewogen naar aantal.
Vochtigheid van de bodem
Deze telling (oranje) en alle locaties in Nederland (grijs).
Op de horizontale as staat de gemiddelde Ellenberg-indicatiewaarde van de plantensoorten gewogen naar aantal.
Koester zowel vochtig als heel droog grasland, want
hierin komen vaker bijzondere soorten voor. Let bij het maaien op een verhoogde kans op insporing en
bodemverdichting in vochtig grasland.
Zuurgraad van de bodem
Deze telling (oranje) en alle locaties in Nederland (grijs).
Op de horizontale as staat de gemiddelde Ellenberg-indicatiewaarde van de plantensoorten gewogen naar aantal.
Voedselarme zandgronden hebben meestal een zure bodem (waarde < 5). Meestal is er sprake van een meer neutrale bodem,
bijvoorbeeld klei, veen en nieuwe aangebrachte teelaarde.
Maaiadvies
Maaifrequentie
Op basis van de aanwezigheid van indicatorsoorten adviseren we om tweemaal per jaar te maaien en maaisel af te voeren.
De maaifrequentie is een globale inschatting op basis van de aangetroffen planten.
Hoe vollediger de soortenlijst deze is, hoe beter het advies. Afhankelijk van de mate van verruiging kan het noodzakelijk
zijn vaker te maaien. Stem het maaistip af op de aanwezigheid van bedreigde soorten en laatbloeiende soorten.
Aangepast maaitijdstip
Geen soorten aangetroffen die gebaat zijn bij een aangepast maaitijdstip.
Het algemene maaiadvies is om te maaien in de nazomer.
Bij tweemaal per jaar maaien, kan het beste in juni gemaaid worden, wanneer vroege bloeiers zaden hebben gevormd.
Meer lezen: P.J. Keizer, 2008. Overzicht van de vegetatie langs Rijkswegen. Rijkswaterstaat
[download].
Algemene tips voor ecologisch maaibeheer
- Maai gefaseerd: laat bij elke maaibeurt 20% van de vegetatie staan voor de aanwezige fauna en om bloemen zaden te laten vormen.
- Laat het maaisel een paar dagen liggen voordat het maaisel wordt afgevoerd. Op deze manier krijgen
de aanwezige planten de kans om hun zaden te laten vallen.
Beschermde soorten, Rode Lijst-soorten en invasieve exoten
| | | | |
|
Korenbloem
|
|
Rode Lijst: Gevoelig
|
|
Bij aanwezigheid van wettelijk beschermde soorten wordt verwacht dat hier in het maaibeheer rekening mee wordt gehouden,
bijvoorbeeld door het verschuiven van het maaitijdstip tot na de zaadzetting. Rode lijst soorten staan landelijk onder druk.
Het verdient aanbeveling om in het beheer met deze soorten rekening te houden. Bij aanwezigheid van sterk woekerende
invasieve duizendknopen (Japanse, Sachalinse of Bastaardduizendknoop) wordt aanbevolen de groeiplaats apart
te maaien en het maaisel als restafval af te voeren. Deze soorten zijn namelijk in staat zich via kleine
fragmenten te verspreiden.