a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z
kaart
Electra pilosa (Linnaeus, 1767)

Harig mosdiertje
algemeen | beleid en bescherming | ecologie & verspreiding | taxonomie | trend

Typering: Mariene mosdiertje
Herkenning
Het Harig mosdiertje vormt doorgaans een korst op hard substraat. Bij gebrek aan substraat vormt de kolonie opgerichte bladen van rug-aan-rug groeiende zoïden. De dunne doorschijnende frontale verkalking neemt tot de helft van het frontale oppervlak in. Opvallend en kenmerkend zijn de grote ronde poriën. Er zijn 4 tot 12 (vaak 9) stekels rond de ovale opesia aanwezig. De proximale stekel is altijd aanwezig, doorgaans langer dan andere stekels en soms 2 tot 3 x zo lang als de zoïde. In dit geval ziet de kolonie er harig uit. Het operculum is transparant, met een dunne chitineuze verharding. Afgebroken koloniedelen kunnen verder uitgroeien tot bolvormige kolonies met twijgjes of bladen uitstralend in alle richtingen vanuit het centrum.
Te verwarren met:
Het Harig mosdiertje en Zeekantwerk Conopeum reticulum zijn de twee soorten die op het strand het vaakst aanspoelen. Met het blote oog is het onderscheid met veel moeite te zien. Het is beter een handloepe (10 x) te gebruiken. Het Harig mosdiertje heeft proximaal een beetje frontale verkalking en vaak een lange proximale stekel. Het Zeekantwerk heeft beide kenmerken niet.
Auteurs: Hans De Blauwe
 
foto52368
foto52369
foto52370
foto52371
foto52372
foto52373