a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z
kaart
Bugulina stolonifera (Ryland, 1960)

Vogelkopmosdiertje
algemeen | beleid en bescherming | ecologie & verspreiding | taxonomie | trend

Typering: Mariene mosdiertje
Herkenning
Het Vogelkopmosdiertje, ook wel Gewone vogelkopsdierjte genoemd wanneer de soort samen met andere verwante soorten wordt genoemd, vormt kolonies die bestaan uit compacte bosjes tot 4 cm hoog. Vanuit de vestigingsplaats kan een uitloper vertrekken waarop secundaire bosjes ontspruiten. De kolonies zijn licht geelbruin tot grijs van kleur. De takjes bestaan uit twee zoïdenrijen. De zoïden zijn lang en tenger. Het frontale oppervlak is voor de helft tot drievierde membraneus. De stekelformule 2:1. Bij sommige kolonies zijn de stekels nauwelijks ontwikkeld. In het najaar werden kolonies aangetroffen met meer stekels, wat verwarring met andere soorten deed ontstaan. De polypide hebben 13 of 14 tentakels. De lengte van het avicularium is minder tot gelijk aan de lengte van de zoïdenbreedte. Het avicularium is wat lager vastgehecht dan de distale buitenstekel. De bek van het avicularium is omlaag gebogen. De broedkamers zijn vrijwel bolvormig. De embryo’s zijn geel. De ancestrula hebben aan weerszijden distaal twee of drie stekels. Proximaal is er één stekel.
Auteurs: Hans De Blauwe
 
foto52230
foto52231