a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z
kaart
Chaetomorpha linum (O.F.Müller) Kützing, 1845

Losdrijvend Visdraad
algemeen | beleid en bescherming | ecologie & verspreiding | literatuur (1) | flora's (1) | taxonomie

Typering: Groenwier (marien)
Herkenning
Tot enkele tientallen cm lang. Heldergroen tot donkergroen (vaak donkerder aan de basis en lichter aan de toppen). Voelt stijf aan. Thallus (plantvorm) bestaat uit draden die ofwel vastgehecht zijn aan substraat ofwel tot losdrijvende kluwens zijn gewonden. De individuele draden worden 120-700 µm in diameter en bestaan uit een rij van cilindrische cellen die ongeveer even lang zijn als breed. De individuele cellen zijn met het blote oog zichtbaar met tegenlicht. Indien vastgehecht is basale cel 300-1000 µm lang.
Te verwarren met:
Verwarring mogelijk met de andere Chaetomorpha-soorten: C. melagonium, C. aerea en C. ligustica. C. melagonium en C. aerea zijn altijd vastgehecht. C. melagonium heeft een maximale diameter van 800 µm, terwijl die van C. aerea niet groter wordt dan 300 µm. Verder heeft C. melagonium tonvormige cellen en C. aerea cilindrische cellen. C. ligustica en C. linum kunnen zowel vastgehecht als losdrijvend voorkomen. C. ligustica heeft filamenten met een maximale doorsnede van 80 µm, terwijl C. linum meestal een diameter heeft die tussen de 300-700 µm is. Er is al meer dan 100 jaar discussie over de mogelijkheid dat C. aerea de vastzittende vorm van C. linum zou kunnen zijn en dat deze twee soorten dus in feite één soort zijn. Kornmann (1972) beschreef het concept van de twee soorten als volgt: C. linum komt zowel vastgehecht als los voor en de cellen zijn kort en cilindrisch, terwijl C. aerea altijd vastgehecht voorkomt, stijf overeind staat en langere cellen heeft. Tot op heden blijft de taxonomische discussie echter bestaan.
Controle: Foto en microscopische foto (inclusief afmeting van diameter en, indien aanwezig, de basale cel)
Auteurs: Luna van der Loos
 
foto38927