a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z
kaart
Pariambus typicus (Krøyer, 1844)

Hongerlijdertje
algemeen | beleid en bescherming | taxonomie | trend

Typering: Mariene kreeftachtige. Spookkreeftje.
Herkenning
Tot 7 mm (mannetje) en 6 mm (vrouwtje). Min of meer doorschijnend grijsachtig. Lichaamssegmenten en scharen grijs of zilverwit, bezet met roestbruine vlekjes en zwarte stipjes. Ogen grijswit, binnenin vaag rood. Klein, slank, langgerekt lichaam dat in segmenten is verdeeld. Mannetjes zijn iets dunner en hebben uitgerekte lichaamssegmenten, vrouwtjes hebben een wat dikker maar gedrongener lichaam. Kop en lichaam glad, zonder stekels of knobbels. Kop weinig verdikt, ogen gelegen aan het uiteinde, tegen de antennen aan. Eerste antennepaar ongeveer een derde tot de helft zo lang als het hele lichaam. De spriet (flagellum) bestaat uit 7-8 segmenten. Tweede antennepaar ongeveer zo lang als het pedunkel (antennedeel tot aan de spriet) van de eerste antenne en met korte beharing. Scharen van het subchelate type (klapscharen). Eerste paar schaarpoten (Gnathopoda) miniem, met een driehoekige carpus en een korte verdikte stekel en enkele stugge haren op de merus. Tweede paar schaarpoten in het midden aangehecht, met grote scharen, die op de palm van de propodus een sterke gifstekel hebben, evenals een submediane tand. Dactylus van de schaar iets gebogen aan de binnenzijde. Schaar van vrouwtjes zonder submediane tand. De 2-3 middelste lichaamsegmenten dragen geen poten (pereiopoda 3 en 4 ontbreken), maar op 3 en 4 zitten wel wel flapvormige kieuwblaasjes. Aan het achterlijf twee paar lange gemodificeerde gesegmenteerde poten (pereiopoda 6 en 7) die eindigen in al dan niet lange grijphaakjes. Bij vrouwtjes zit onder de buiksegmenten de broedbuidel waarin het vrouwtje de eieren draagt, omgeven door twee brede buikplaten.
Te verwarren met:
Andere Spookkreeftjes.