a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z
kaart
Griffithsia devoniensis Harvey, 1846

Kleincellig pruikwier
algemeen | beleid en bescherming | ecologie & verspreiding | flora's (1) | taxonomie

Typering: Roodwier (marien)
Herkenning
Tot 5-10 cm hoog. Licht- tot helderrood van kleur. Voelt zacht aan. Thallus (plantvorm) is zodevormend en heeft erecte delen. Het bestaat uit filamenten die uit één rij van cellen zijn opgebouwd. De cellen zijn eerst ovaal en worden later langgerekt cilindrisch of hebben een bredere top dan de basis. De cellen zijn niet ingesnoerd in het midden en zijn opvallend groot (300 µm dik en tot 2,5 mm lang, en daarmee met het blote oog zichtbaar). De filamenten hebben geen corticatie (schorscellen) en zijn om de één tot drie segmenten vertakt. Vanuit de cellen ontspringen soms rhizoïdale filamenten (wortelharen die bestaan uit langwerpige, dunne cellen). Deze komen voor tot aan of vlak onder de toppen en staan aan het boveneind van de cel.
Te verwarren met:
Griffithsia devoniensis is te verwarren met Griffithsia corallinoides en Halurus flosculosus. Griffithsia-soorten verschillen van Halurus-soorten in de voortplantingsorganen: bij Halurus zitten de voortplantingsorganen aan een kort steeltje en zijn ze omringd door een krans van filamentjes. Bij Griffithsia-soorten liggen de voortplantingsorganen op cellen van de hoofdassen. Ook zijn de cellen van Halurus nauwelijks ingesnoerd aan de basis en Griffithsia-soorten hebben cellen die aan de basis en top zijn ingesnoerd. Griffithsia corallinoides is te onderscheiden van G. devoniensis met de dikte van de cellen (G. corallinoides heeft cellen van 600 µm in diameter en G. devoniensis tot 300 µm). Daarbij komen bij G. corallinoides rhizoïdale filamenten voor in het basale deel van het thallus en bij G. devoniensis tot vlak onder de toppen.
Controle: Microscopische foto
Auteurs: Luna van der Loos
 
foto39194
foto39195
foto39197