a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z
kaart
Pholis gunnellus (Linnaeus, 1758)

Botervis
algemeen | ecologie & verspreiding | beleid & bescherming | eieren | taxonomie | feedback (0)

Familie:Pholidae
Voorkomen in Nederland
Status:bron: Rode Lijst Vissen 2016Rode lijst: Thans niet bedreigd
Trend sinds 1950:bron: Rode Lijst Vissen 2016Stabiel of toegenomen
Zeldzaamheid:bron: Rode Lijst Vissen 2016Vrij zeldzaam
Typering: Mariene vissoort
Auteur: IvL
Herkenning
Slangachtige vis met een langgerekt, zijdelings afgeplat lichaam met een zeer smalle kop.18-20 cm (tot 25 cm). Lichtgroen tot bruin, met aan de zijkanten onregelmatige, donkerdere, dwarsgplaatste, grijsbruine vlekken. Op de overgang van de rug naar de rugvin een rij van 9-15 meestal zwarte stippen (oogvlekken), waaromheen een wat lichtere rand zit. Meestal loopt een donkere lijn door de ogen tot aan de mondhoeken. In het paaiseizoen, van eind november tot februari, kleuren kop en de vinnen geel. De naam komt van de glibberige huid. Ogen klein en voor op de kop gelegen. Mond omhooggericht, met dikke vlezige lippen en minieme tandjes in de boven- en onderkaak. Zeer lange, stekelige rugvin. Anaalvin op de buikzijde ongeveer de helft van de rugvin. Beide vinnen zijn niet vergroeid met de zeer kleine staartvin. Buikvinnen zwak ontwikkeld, rudimentair, met één stekeltje en één vinstraal. Kleine borstvinnen met kleine stekeltjes.
Te verwarren met:
Onmiskenbaar, er zijn in ons faunagebied geen andere sterk gelijkende soorten. Alleen de Dikkere en meer gedrongen Puitaal vertoon vage overeenkomst.
Auteurs: IvL
 
foto41620
foto42786
foto42787
foto42788
foto42852