a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z
kaart
Lesueurigobius friesii (Malm, 1874)

Spitsstaartgrondel
algemeen | ecologie & verspreiding | taxonomie | feedback (0)

Familie:Gobiidae
Typering: Mariene vissoort
Auteur: RHB / IvL.
Herkenning
Langwerpige, slanke, zijdelings wat samengedrukte grondelsoort met een plomp-speervormige staart. 9-13 cm. Lichaam iets doorschijnend, geelbruin, al dan met een vaag en fijn vlekkenpatroon. Rug met duidelijke oranjegele ronde vlekken, die op de flanken meestal rijen vormen. Vaak loopt over de zij/middellijn een rij van deze vlekken. Ook op de verder merendeels doorzichtige rugvinnen en de staartvin staan vaak geelachtige vlekken. Beide rugvinnen hebben vaak geeloranje randen, met daaronder soms een metaalblauwe lijn. De anaalvin heeft een donkerbruine rand, ook de staartvin is vaak deels donkeromrand. Ogen bol en ovaal, hoog in de kop gelegen, deels er bovenuit stekend. De iris is groenachtig. Nek en rug met duidelijke schubben. Mond relatief klein, bovenstandig, met verdikte lippen en fijne scherpe tandjes. Tussen en rondom de ogen zitten kleine gevoelspapillen. Ook elders vage horizontale lijnen met fijne papillen. Twee rugvinnen met slechts een kleine ruimte ertussen. De eerste rugvin heeft stekelvormige vinstralen, waarbij de uiteinden niet door het vinmembraan worden omsloten en als sprieten los omhoog steken. Met name de eerste drie kunnen ver boven de verdre vin uitsteken. De tweede rugvin is lang en de iets naar achteren overhellende bovenkant reikt bijna tot aan de staartvin. De anaalvin is iets korter. Borstvinnen vrij groot en afgerond. De staartvin heeft de vorm van een ovale speerpunt. Buikvinnen vergroeid tot zuignap. De randen van de vinnen kunnen rafelig zijn.
Te verwarren met:
Lijkt op andere grondels, met name Pomatoschistus-soorten. Herkenbaar aan de speerpuntvormige staart en de gele vlekken op het lichaam.
Auteurs: RHB / IvL.