a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z
algemeen | beleid en bescherming | ecologie & verspreiding | taxonomie | trend

Typering: Mariene mosdiertje
Herkenning
Phaeostachys spinifera vormt een lichtbruine vlakke korst, die wit verkleurt bij verdroging. Zoïden zijn 0,5 tot 0,7 mm lang en convex. Het frontaal oppervlak is fijn gekorreld, met verspreide kleine poriën. Hun opening is bijna als een halve cirkel met een vierkante kleine sinus in de proximale boord. Er zijn 5 tot 7 flinke orale stekels, hun basis is doorgaans chitineus en bruin. Het operculum heeft een geplooide dikkere rand. Proximaal van de sinus staat een bultje met een bruine stekel op de top. Extra stekels kunnen voorkomen op het frontale oppervlak. Avicularia zijn niet vaak aanwezig, op het frontale oppervlak naast of proximaal van de bult. Hun scherp driehoekige mandibel is naar de zijkant van de zoïde gericht. De broedkamers zijn ruw gekorreld met opvallende ribben die uitstralen vanuit de distale basis over het oppervlak van de broedkamer. Embryo’s zijn oranjerood. Ancestrula met grote ovale frontale membraan die omringd is door ongeveer 12 stekels.
Te verwarren met:
Phaeostachys spinifera is niet te verwarren met andere soorten in Nederland.
Controle: Detailfoto, of materiaal opsturen laten beoordelen door expert.
Auteurs: Hans De Blauwe
 
foto57243
foto57244