a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z
algemeen | beleid en bescherming | ecologie & verspreiding | taxonomie | trend

Typering: Mariene mosdiertje
Herkenning
Kolonies van Penetrantia concharum liggen binnen in schelpen, het betreft zowel lege schelpen als schelpen van nog levende dieren. Bij levende mosdiertjes kan de bruine opperhuid gezien worden in de kleine ronde of niervormige gaatjes. De boorgaatjes zijn onderling verbonden door fijne draadvormige uitlopers net onder het schelp-oppervlak. De zoïden zijn cilindrisch, slank, proximaal puntig en staan loodrecht op het schelpoppervlak. De opening is terminaal en kan worden afgesloten door een geelbruin D-vormig operculum. De uitlopers bestaan uit vele cilindrische kenozoïden van variabele lengte. Hun distaal uiteinde is omhoog gebogen, een klein uitsteeksel doorprikt vaak het schelp-oppervlak. De zoïden zijn door middel van een kort steeltje met de uitlopers verbonden. De polypiden zijn voorzien van 10 tentakels. De oppervlakte-openingen hebben een kenmerkende niervorm. De boorgaatjes hebben een constante grootte van ongeveer 0,1 mm in diameter. De broedzakken beginnen en eindigen kort bij de proximale en distale uiteinden van de gonozoïden.
Auteurs: Hans De Blauwe
 
foto52386
foto52385