a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z
algemeen | beleid en bescherming | ecologie & verspreiding | taxonomie | trend

Typering: Mariene mosdiertje
Herkenning
De kolonie van Disporella hispida zijn vlak, komvormig met een brede basale plaat voorbij de groeirand, soms koepelvormig, met een minder duidelijke basale plaat aan de groeirand. De kolonie is gewoonlijk 2 tot 15 mm in diameter. Samengestelde kolonies hebben meerdere centra van waaruit zoïdenrijen uitstralen. De zoïden staan aanvankelijk in uitstralende rijen, waarbij elke zoïde soms verbonden is met zijn voorganger en met de volgende zoïde door middel van stutten. De peristomen zelf zijn niet aaneen gegroeid. Het grootste deel van de peristomen groeit volledig vrij. Later gaat het rijenpatroon verloren en staan de zoïden alternerend of onregelmatig gerangschikt. Het vrije deel van de peristomen varieert in lengte en neemt af naar de rand van de kolonie. De proximale lip heeft de vorm van een slanke stekel, vaak met één of meer bijkomende stekels aan elke zijde. De gaatjes, ontstaan door de stutten in de ruimten tussen de zoïden. Ze hebben eerst dezelfde diameter als de peristomen. Later worden de gaatjes kleiner door voortschrijdende verkalking. De gonozoïden zijn als lobben in de centrale delen van de kolonie of tussen de zoïdenrijen, herkenbaar als effen kalkplaat met minuscule gaatjes. De opening van een zoide ziet er uit als een heel kort buisje.
Te verwarren met:
Disporella hispida is te verwarren met Plagioecia patina.
Auteurs: Hans De Blauwe
 
foto53102