a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z
algemeen | beleid en bescherming | ecologie & verspreiding | taxonomie | trend

Typering: Mariene mosdiertje
Herkenning
Collarina gautieri vormt kleine korstvormige kolonie. De zoïden zijn ovaal en convex. Het frontale schild heeft 7 tot 12 costae, afgeboord door een kraag van grote pelmata op de top van de steile basis van elke costa. Een kleinere pelma ligt vaak in een meer centrale positie op het schild. Tussen twee opeenvolgende costae liggen meestal twee intercostale openingen. De proximale boord van de opening heeft een flinke mediale knobbel. Aan weerzijden kan een lateraal gericht, ietwat gesteeld avicularium zitten. De zoïden zonder broedkamer hebben 3-5 orale stekels. Indien de broedkamer aanwezig zijn, dan zijn er twee typisch naar het midden gebogen orale stekels. De broedkamer hebben gesteelde pseudoporiën en in de meeste gevallen een eindstandig avicularium, dat distaal gericht is. De ancestrula hebben een schild van 6-8 costae en 5 orale stekels.
Te verwarren met:
Collarina gautieri is te verwarren met Cribrilina punctata. Deze laatste soort heeft echter een ancestrula met een zichtbare opesia die overdekt is door een membraan en niet nog eens door een schild van costae.
Auteurs: Hans De Blauwe
 
foto53554